716 gen met een laag rendement de financieringsproblemen het zwaarst liggen. Een onjuiste fi nancieringswijze kan dan ern stige gevolgen hebben. Dit er kende de „Staatscommissie voor de Landbouw van 1886" reeds in het jaar 1890. Het ontstaan en tot bloei komen van de boe renleenbanken heeft de toeti heersende verhoudingen gewij zigd. Heden ten dage zouden evenwel financiële moeilijkhe den kunnen ontstaan wegens ge brek aan mogelijkheden tot zelf financiering van de door struc turele oorzaken noodzakelijk geworden investeringen. In het algemeen kan gesteld worden, dat de boeren en tuin ders nog geen voldoende inzicht hebben in de wijze, waarop hun bedrijven gefinancierd moeten worden. Het verschil tussen kort- en langlopend kapitaal is velen on bekend. Bijkomstige bepalingen, welke geldschieters maken, inte resseren hen veelal niet. Geke ken wordt slechts naar het per centage van de nominaal te be talen rente en naar de zo ge ring mogelijk gehouden aflos singsplicht. Vaak ziet men in de winter grote bedragen „in de kous", terwijl de rentelast van een voorschot op het bedrijf drukt. Dit tijdelijk overtollige geld brengt men niet naar de bank in mindering van het voorschot in de overweging dit tijdens het komende voorjaar of de volgen de zomer toch weer nodig te hebben. Het is dringend gewenst, dat onze boeren en tuinders er van doordrongen worden, dat het noodzakelijk is om meer aan dacht te besteden aan deze za ken, welke naar velen nog me nen de bedrijfsuitoefening niet zo direct raken. Zoals hierboven reeds ver meld werd, veroorzaakt de ra tionalisatie en intensivering van onze agrarische bedrijven een toename van het benodigde ka pitaal. Deze investeringen kun nen door de geringe rentabili teit in de landbouw niet uit eigen besparingen worden gefi nancierd. Hierdoor neemt her aantal bedrijven, dat niet meer geheel met eigen kapitaal werkt, af. Aangenomen kan worden, dat heden ten dage nog geen 20% der agrarische bedrijven in staat is om zonder vreemd geld te werken. De boerenleenbanken zijn de aangewezen instellingen om de land- en tuinbouwbedrijven te financieren. Dit zowel voor zo ver betreft de verstrekking van z.g. grondkapitaal als de ver strekking van korter lopende middelen. Om dit op de juiste

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 20