KaSSier-redacteur f|pjj§|
VAN KASSIER TOT KASSIER
Wij hadden ons opgemaakt
om ter vergadering te verschij
nen, op grond van een vriende
lijke maar dringende uitnodi
ging, die, wat haar inhoud be
treft, ruimte liet voor een onge
breidelde fantazie omtrent het
doel waarover men ons wilde
spreken.
Het waas van geheimzinnig
heid had vele collega's gelokt
zich ook derwaarts te begeven,
ondanks het barre weer en de
onvermijdelijke transportproble
men.
Met rode neuzen en een grote
dosis nieuwsgierigheid betraden
we de plaats van samenkomst,
alwaar de kleur der neuzen zich
dra transformeerde in een meer
passende, doch waar de nieuws
gierigheid voelbaar werd.
Men liet ons niet lang in het
onzekere. Het onderwerp van
gesprek was er een, waarin ieder
rechtschapen Nederlander zich
uitermate thuis gevoelt, doch
waarvan hij de toepassing op
zich zelf steeds als een grote on
billijkheid beschouwt.
Wij, die de gereserveerdheid
van de uitnodiging willen vol
gen, zullen dit onderwerp niet
LEDEN RE GISTER
nader omschrijven, doch het aan
U over laten of U ernaar wilt
raden of niet. Met stelligheid
mogen wij echter aannemen, dat
de meesten onzer blij waren, dat
het de boerenleenbank betrof en
niet onszelf, zelfs indien wij ver
klaren, dat wij de belangen der
bank behartigen, als waren het
de onze.
Dat er niettemin een bepaalde
onrust voelbaar werd, naarmate
men aan gene zijde van de tafel
met het gesprek vorderde, mag
geweten worden aan onze ge
brekkige kennis der wet en onze
geneigdheid tot overtredingen
van lichte aard, waarvan wij de
konsekwenties niet direct kun
nen overzien.
Nooit hebben wij méér de be
trekkelijkheid van alle dingen
ingezien en nooit zullen wij meer
beweren, dat iets wit of zwart
is, nadat men ons heeft duidelijk
gemaakt, dat er soms geen ver
schil bestaat tussen een spaar
kaart en een bladzijde in groot
boek II of UIA.
Met een soort galgenhumor
werden er verscheidene vragen
gesteld, waaronder vooral deze,
of de zonden, in het verleden