677 4. Een herroepen chèque mag niet worden uitbetaald, wan neer acht dagen zijn verlo pen na de dag van uitgifte. 5. Laat het tegoed of de cre- dit-ruimte van de trekker geen betaling of slechts een gedeeltelijke betaling toe, dan betale men de chèque niet. Is een adviesregeling ge troffen en is geen advies in gekomen, dan betale men eveneens niet. 6. Zou in enig speciaal geval een gedeeltelijke betaling moeilijk kunnen worden ge weigerd, dan moet van de gedeeltelijke betaling op de chèque melding worden ge maakt. De Bank weet dan bij een volgende aanbieding de chèque immers blijft in handen van de houder dat reeds gedeeltelijk is betaald. Bovendien moet aan de Bank een kwijting worden afgege ven voor het betaalde be drag. Deze kwijting kan op de chèque worden gesteld. Daar echter de chèque in omloop blijft en de Bank een kasstuk moet hebben, dient deze kwijting te geschieden op een aan de Bank af te ge ven kwitantie. Bij algehele betaling vordere men afgifte van de chèque met een daarop gestelde kwijting. 7. Bij de dood van de trekker of bij diens inmiddels inge treden onbekwaamheid ple- ge men, alvorens tot betaling over te gaan, overleg met de Centrale Bank. Wij zijn er ons van bewust, dat deze verhandeling een on volledige is. Het chèquerecht is echter een zodanig ingewikkelde materie, dat een uitvoerige be spreking daarvan hier niet op zijn plaats is. Wij vertrouwen echter, dat hetgeen voor de praktijk van belang is, voldoen de duidelijk is weergegeven. Een voor de praktijk ook belangrijke zaak is de incasso van chèques. In een volgend artikel zal de chèque-incasso worden bespro ken, waarbij tevens op enkele punten van het chèque-recht nog nader zal worden terugge komen, wanneer daaraan be hoefte mocht blijken te bestaan.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 33