6 56 beiders en 8,5 pet. aan midden standers. In Limburg liggen deze cijfers als volgt: 62,8 pet. voor landbouwers, 13,6 pet. voor ar beiders en 11,9 pet. voor mid denstanders. De verschillen in de verhoudingscijfers in Limburg en Brabant zijn echter volkomen te verklaren door het eerder be ginnen van het industrialisatie proces van het landelijke Lim burg, waarbij zoons van leden van de landbouwcoöperaties in de industrie zijn gaan werken. Dit verschijnsel heeft zich eer der in Limburg dan in Brabant ontwikkeld, doch in Brabant doet zich deze ontwikkeling thans ook voor. Op deze wijze wordt de arbeidssector gevormd in de spaarsaldi van de land- bouwkretiecoöperaties. Mijnheer de Voorzitter! Daarmede wor den deze coöperaties helemaal niet gedenatureerd. Zij vangen hiermede een sociaal verschijn sel op, hetgeen, naar ik meen, volkomen redelijk is en waaruit in geen geval de conclusie valt af te leiden, dat daardoor het eigen karakter van de landbouw kredietcoöperaties in gevaar zou worden gebracht en zou dreigen verloren te gaan." De behandeling in de Eerste Kamer bracht tenslotte nog een verrassing. Aan het slot van zijn redevoering legde nog een ver tegenwoordiger van de Partij van de Arbeid in de Eerste Ka mer, te weten de Heer Kapteijn, een verklaring af over de belas tingheffing van coöperaties en boerenleenbanken. Kort en bon dig luidde deze: „Tenslotte wil ik zeggen, dat wij het eens zijn met de be schouwingen van de Heer Rip over de coöperaties. Ik kan hier aan toevoegen, dat hierover in onze fractie, ondanks het feit, dat daarin verschillende levens beschouwingen zijn vertegen woordigd, algemene overeen stemming bestaat Na de voorafgaande gedach- tenwisseling had de Staatssecre taris van Financiën niet meer zo'n moeilijk karwei. Hij begon zijn betoog over de belasting heffing van coöperaties in 't al gemeen als volgt: „Ik kom nu aan een belang rijk punt, waarover verschillen de geachte afgevaardigden heb ben gesproken, n.I. het probleem van de coöperaties. Hierover heeft in de eerste plaats de geachte afgevaardigde, de Heer Hellema, gesproken en vervolgens hebben de Heren Rip, Teulings en Kapteijn hier over het woord gevoerd. Ik kan niet zeggen, dat de geachte af gevaardigde, die ik het eerst noemde, het in alle opzichten met de andere drie eens was. Op

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 12