van de plaatselijke boerenleen banken niet los worden gezien van die der spaarbanken. In dit verband mogen wij Uwe Excel lentie niet verhelen, dat de ont wikkeling van de concurrentie positie tussen de Rijkspostspaar bank en de Bondsspaarbanken enerzijds en de bij onze Centrale Rijkspostspaarbank 1.402 Bondsspaarbanken 1.367 Boerenleenbanken: Eindhoven en Centrale Bank samen 616.4 Boerenleenbank aangesloten boe renleenbanken anderzijds ons ernstig verontrust. Wij menen goed te doen enige cijfers, die op deze ontwikke ling betrekking hebben, hierbij aan Uwe Excellentie voor te leggen: Reserves in °/o van inleggerstegoed ultimo 1953 Hierbij dient te worden opge merkt, dat in deze opstelling de reserves der boerenleenbanken en van de Centrale Bank geheel aan het spaarbankbedrijf zijn toebedeeld, terwijl ook een deel daarvan had moeten worden be trokken op het overigens be perkte credietbedrijf van boe renleenbanken en Centrale Bank samen, waarin de credietverle- ning aan boeren en tuinders en hun economische instellingen een sterk overwegende plaats inneemt. De reserves van de verschil lende spaarinstellingen hebben uiteraard een belangrijke func tie voor de bepaling van de ren tevergoedingsmogelijkheden. Er zijn dan ook verschillende ge bieden in ons land aan te wijzen, waar de boerenleenbanken moei lijk mee kunnen met de renteta rieven voor spaargelden, die door plaatselijke spaarbanken worden aangehouden. In dit verband is het niet on dienstig te wijzen op de ontwik keling van de bedragen der aan de verschillende spaarinstellin gen toevertrouwde spaargelden. 020 :s in het Inleggerstegoed 18.8 IO.32 5-25 in millioenen guldens Inleggers- Reserves Rese tegoed va 141.2 32-3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 33