BELASTINGHEFFING
VAN BOERENLEENBANKEN
Reeds in het nummer van de
Maandelijkse Mededelingen van
November j.1. berichtten wij
over de belangstelling van de
Tweede Kamer voor het vraag
stuk van de belastingheffing van
coöperaties in het algemeen en
van boerenleenbanken in het bij
zonder. Ook in de Eerste Kamer
zijn enige leden thans op deze
aangelegenheid teruggekomen
en wel met een fikse aanval op
de achtste aanvullingsbeschik
king, waarin het verlaagde be
lastingtarief ad 20% ten gunste
van boerenleenbanken is gere
geld.
Inmiddels is ook van de zijde
van de Belastingdienst belang
stelling voor dit vraagstuk be
toond. Wij moeten aannemen,
dat ambtelijke rapporten hier
over zullen worden uitgebracht
•en dat, alvorens deze worden
ingediend, niet over ijs van een
nacht zal worden gegaan. Dat
laatste kan niet worden gezegd
van de tegen de boerenleenban
ken gerichte opmerkingen in de
Staten-Generaal. Wij verwach
ten dan ook niet, dat de Minis
ter hiervan erg onder de indruk
zal komen. Toch hebben wij ge
meend niet te mogen blijven
stilzitten, omdat stilzwijgen wel
•eens als instemming of als een
verklaring van geen bezwaar
zou kunnen worden opgevat.
Wij zijn dus onzerzijds in het
belang van onze boerenleenban
ken in stelling gekomen en heb
ben zulks gedaan met een tot de
Minister en de Staats-secretaris
van Financiën gerichte brief,
waarvan wij de tekst hieronder
laten volgen.
„Naar aanleiding van de in het
Voorlopig Verslag van de Eer
ste Kamer der Staten Generaal
met betrekking tot de in de
Rijksbegroting 1956, hoofdstuk
VII B opgenomen beschouwin
gen over belastingvoordelen ten
gunste van coöperaties in het
algemeen en van boerenleen
banken in het bijzonder, veroor
loven wij ons Uwer Excellentie's
aandacht te vragen voor het na
volgende.
Reeds in de Memorie van
Antwoord aan de Tweede Ka
mer betreffende hetzelfde Be-
grotings-hoofdstuk heeft Uwe
Excellentie gewezen op de affi
niteit van het bedrijf der boeren
leenbanken met dat van de
spaarbanken, die als zodanig van
de heffing der Vennootschaps
belasting zijn vrijgesteld. Inder
daad kan de belastingregeling