6z6 van een C.V., zich ook als C.V. moet aandienen. Men moet on der eigen vlag varen en aan iedereen durven tonen wat en wie men is. En bovendien blijft gelden, dat voor de „coöperatie •overeenkomstig de wet" allerlei bijzonderheden veel beter zijn geregeld, dan bij enige andere •organisatievorm. Ik hoop dus, dat het wetsont werp op dit punt zal worden aanvaard. En degenen, die be trokken zijn bij een vereniging, die in wezen coöperatief werkt, maar juridisch geen coöperatie ve vereniging is, zullen m.i. goed doen met de omzetting in een coöperatie niet langer te wach ten. De zaken zijn nu in het al gemeen nog fleurig, zodat de kans, dat de boeren de vereni- g ng in de steek zullen laten, als zij een ledenregister moeten te kenen en een aansprakelijkheid moeten aanvaarden, thans min der groot is, dan wanneer dit straks zou moeten gebeuren in een tijd, dat de bedrijfsomstan digheden wellicht heel wat min der rooskleurig zijn." In dit betoog kunnen wij Prof. Minderhoud tot onze spijt niet volgen. Vooreerst hebben wij be zwaar tegen het „onder eigen vlag varen". Wij zouden willen opmerken de eigen vlag van de standsorganisatie is haar stands- organisatorisch karakter. Zij is dit in de eerste plaats en heeft als zodanig voor de boeren een veel ruimere betekenis dan al leen het coöperatieve bedrijf, dat de boeren als onderdeel van hun standsorganisatorische acti viteit gezamelijk voeren. De standsorganisatie heeft dat ge meen met tal van andere maat schappelijke verenigingen, denk b.v. aan sportverenigingen, die als onderdeel van haar werk zaamheden voor haar leden een meer of minder omvangrijk be drijf voeren. Ons ontgaat ten enemale waarom al deze vereni gingen nu opeens een coöpera tieve vereniging moeten wor den. Zij moeten „onder eigen vlag varen", aldus Prof. Min derhoud. Maar de leden dezer verenigingen erkennen juist de coöperatieve rechtsvorm niet als hun eigen vlag, omdat zij hun zedelijke en maatschappe lijke activiteit als zodanig veel meer als haar eigen activiteit waarderen, in overeenstemming waarmede het algemene vereni gingskleed hen veel beter past. Nu zal worden opgemerkt: la ten dergelijke verenigingen dan hun coöperatieve bedrijvigheid afsplitsen en onderbrengen in een afzonderlijke coöperatieve vereniging. Maar waarom, aldus is ons wederwoord, zou men dit stukje vrijheid in ons rechts- en maatschappelijk leven opofferen, indien tal van verenigingen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1956 | | pagina 30