54»
ke centralisatie van het land-
bouwcrediet in twee boerenleen
banken, beiden te Emmeloord
gevestigd, die voor het gehele
gebied van de Polder werkzaam
zijn. Een dergelijk groot werk
gebied van een boerenleenbank
zal men op het „oude" land niet
spoedig tegenkomen. Deze cen
tralisatie in twee boerenleen
banken te Emmeloord hangt
nauw samen met wat Prof. Hof
stee genoemd heeft: het wel
haast beangstigend succes van de
stimulering van Emmeloord en
de trage ontwikkeling van de
dorpen in de Noord Oost Polder.
Ook in de boerenleenbank
heeft men dat ondervonden. On
getwijfeld is het de bekroning
van de concentratie van alle
krachten in één voor het gehele
poldergebied werkende boeren
leenbank, dat dank zij de bereik
te doelmatigheid en de op basis
daarvan al spoedig verkregen
financiële resultaten, thans de
boerenleenbank kan uitwaaieren
over de afzonderlijke dorpen.
Het keurig uitgegeven verslag
over het tiende boekjaar 1954,
waarvoor een compliment op
zijn plaats is, gewaagt van de in
de algemene vergadering van
1954 genomen beslissing om door
het vestigen van bijkantoren en
agentschappen en het houden van
zittingen voldoende service te
bieden in de gehele polder. Een
wijs besluit. Vermeld wordt,
dat te Markenesse reeds een
agentschap is gevestigd.
Men weet het: op het „oude"
land houdt men het nog gaarne
bij het adagium, dat bij iedere
kerktoren ook een eigen boeren
leenbank behoort. Dat het altijd
economisch werkt althans
voor de leden kan niet steeds
worden gezegd; misschien wel
voor de pastoor. Natuurlijk
speelt de zeggenschap een rol.
En daarom is het eveneens een
wijs besluit geweest om de mo
gelijkheid te openen, dat in de
beheerscolleges een vertegen
woordiger van de verschillende
dorpen zal worden benoemd.
Dat kost offers; want verschil
lende van hen, die van de op
richting af in de beheerscolleges
van de boerenleenbank hebben
zitting gehad, zullen zich daar
van moeten terugtrekken om
deze brede vertegenwoordiging
zijn kans te geven.
Een structureel verschil met de
zusterinstellingen op het „oude"
land blijkt ook bij een beschou
wing van de crediet- en voor
schotverlening door de boeren
leenbank. In dit verband is het
allereerst op zijn plaats te gewa
gen van het „wonder van de
boerenleenbanken in de N.O.P.",
dat deze n.1. in staat zijn geweest
de zware financiering van de in
pacht uitgegeven Iandbouwbe-