Boemi&eH^an^-pmÈfyH
Najaarscursus 1955
Enkele aantekeningen betref
fende de door de Inspectie be
handelde onderwerpen.
I. De balans van de boerenleen
bank
Ingevolge art. 26 van de sta
tuten der plaatselijke boeren
leenbank rust op het Bestuur de
verplichting om jaarlijks de ba
lans en de daarbij behorende be
scheiden voor te leggen aan de
Raad van Toezicht en daarna
aan de Algemene Vergadering.
Artikel 3 5 van de statuten
der plaatselijke boerenleenbank
draagt aan de Raad van Toe
zicht op om de balans met de
daarbij behorende bescheiden
na te zien en daarover desge
wenst advies uit te brengen aan
de Algemene Vergadering. De
Algemene Vergadering heeft
o.m. tot taak de balans vast te
stellen, desgewenst na vooraf
gaand onderzoek door een com
missie van drie leden, te benoe
men uit en door de Algemene
Vergadering.
lans aan een nadere beschou
wing te onderwerpen. Temeer
daar de balans het centrale punt
is waar de gehele jaarcontrole
om draait. De balans in boek
houdkundige zin is een staat van
bezittingen en schulden. Over
treffen de bezittingen de schul
den, dan spreken wij van een
eigen vermogen (bij de boeren
leenbank: reserve). Is het be
drag der schulden meer dan dat
der bezittingen, dan is er een te
kort. Door het eigen vermogen
of het tekort op de balans te
brengen worden beide zijden
van de staat in evenwicht ge
houden. Vandaar het woord
„balans".
Wij hebben reeds betoogd,
dat de balans het centrale punt
is van de controle. De beheer
ders dienen zich ervan te over
tuigen, of de verschillende pos
ten op de balans juist zijn.
Als wij ons nu afvragen, hoe
of dit kan geschieden, dan is
zulks met voorbeelden duidelijk
te maken.
Het is derhalve nuttig om sa
men met de beheerders de ba-
Zo kan men de post „Ka6"
vergelijken met het saldo van de