57i
volge heeft. Teneinde echter te
verhinderen, dat in gevallen,
waarin iemand partij is, die wel
bij het kadaster als eigenaar be
kend staat, doch deze kwaliteit
niet of niet meer bezit, de ruil
verkavelingsovereenkomst ach
teraf nietig zou blijken te zijn,
is bepaald, dat de werkelijke ei
genaar door de bepalingen van
de overeenkomst wordt gebon
den en de rechten ervan ver
werft, evenals of hij zelf partij
was geweest. Dit lijkt eenvoudig
doch is het niet. Stel, dat de
werkelijke eigenaar een zakelijke
actie aanvangt en als eigenaar
wordt erkend, doch aan de eige
naar in schijn is geen onroerend
goed maar geld toebedeeld en
reeds uitbetaald. Wat heeft de
eigenaar dan aan de in de plaats
stelling?
Voorts is het een vraag hoe die
in de plaatsstelling zal moeten
geschieden wanneer vast goed
is toegewezen aan een ander dan
de werkelijke eigenaar. Moet
men de in de plaatsstelling bij
vonnis doen uitspreken en ver
volgens dat vonnis doen over
schrijven ten hypotheekkantore?
Een heel vreemde situatie ont
staat wanneer A. twee objecten
in de ruilverkavelingsovereen
komst betrekt en in de plaats
daarvan één object krijgt toege
wezen, terwijl achteraf blijkt,
dat B. eigenaar was van een der
ingebrachte objecten. Is B. dan
door de in de plaatsstelling me
deeigenaar van A. geworden?
Tenslotte mag men bij een ruil
verkavelingsovereenkomst zeker
niet vergeten artikel 1302 B.W.
uit te sluiten, anders kan men nu
er meer dan twee partijen bij een
ruilverkavelingsovereenkomst
zijn betrokken, een zeer verwar
de toestand krijgen. Het is daar
om maar gelukkig, dat de wet
voor de partijen bij een ruilver
kavelingsovereenkomst de mo
gelijkheid opent om de bepalin
gen betreffende de ruilverkave
ling uit kracht van de wet toe
passelijk te verklaren op de ruil
verkavelingsovereenkomst met
uitzondering evenwel van het
geen hiervoor onder X. is ge
zegd met betrekking tot de
pacht. Indien dus een eigenaar
van verpacht land aan een ruil
verkavelingsovereenkomst deel
neemt, dan zal wijziging in de
pachtverhouding altijd slechts
mogelijk zijn met medewerking
van de pachter.
Evenbedoeld toepasselijk ver
klaren behoeft de goedkeuring
van de minister van Landbouw,
Visserij en Voedselvoorziening,
die aan zijn goedkeuring voor
waarden kan verbinden.
Het toepasselijk verklaren van
de bepalingen betreffende de
ruilverkaveling uit kracht van
de wet op de ruilverkavelings
overeenkomst kan, behalve de
nodige rechtszekerheid, voorts
ten gevolge hebben vrijdom van
evenredig registratierecht op de