512 het vergoedingsrecht voor de door de erfpachter te stichten opstallen bij het einde van de erfpacht en is de canon welke jaarlijks aan de grondeigenaar moet worden betaald redelijk, dan is de onderpandswaarde van het erfpachtsrecht aanzienlijk groter dan bij het ontbreken van zulk een regeling of bij wisselen de canon. Deze laatste figuur komt veel voor in erfpachts contracten die in wezen meer het karakter dragen van verkap te pachtcontracten, aangegaan om goedkeuring door de Grond kamer te ontgaan. Dat de on derpandswaarde van dergelijke verkapte pachtovereenkomsten gering is, behoeft geen betoog. Uit een en ander volgt, dat alleen na deskundige beoorde ling van de voorwaarden en be dingen voor het erfpachts- of opstalrecht geldende, kan wor den beslist of een dergelijk recht als onderpand kan worden geac cepteerd. Het is om deze reden dat bij de goedkeuringsaanvrage voor hypotheekverlening op het recht van erfpacht of opstal te gelijkertijd de acte moet wor den ingezonden waarbij het recht gevestigd is. Bezit men in een onroerend goed slechts een onverdeeld aan deel b.v. doordat men als mede- erfgenaam van de oorspronke lijke eigenaar voor een gedeelte in diens tot de nalatenschap be horende onroerende goederen is gerechtigd geworden, dan is ook dit aandeel in beginsel voor hy potheekverlening vatbaar. Toch mag zulk een onver deeld aandeel niet als onderpand worden geaccepteerd. Wanneer immers de hypotheekgever en zijn medegerechtigden tot schei ding en deling overgaan in dier voege, dat het onroerend goed in zijn geheel wordt toebedeeld aan die personen welke hun aan delen niet hebben bezwaard, vervalt automatisch de hypo theek welke op het onverdeeld aandeel was gevestigd, terwijl bij toescheiding in volle eigen dom van een gedeelte van het onroerend goed aan de hypo theekgever, de hypotheek zich toch niet verder uitstrekt dan tot het onverdeeld aandeel, be perkt tot dat gedeelte van het onroerend goed dat aan de hy potheekgever is toegevallen. Een heel andere figuur is de medegerechtigheid van een der de in een bepaald gedeelte van het te verbinden onroerend goed. Van een dergelijke mede eigendom blijkt ook al weer uit het kadastraal extract, waarop in voorkomende gevallen aante keningen voorkomen als b.v. medeeigenaar voor 15 centiaren afkomstig uit oud no. 32, de Gemeente. Meestal gaat het dan om een stukje weg of iets der gelijks dat in de loop der jaren

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 56