Ruimer armslag voor <le boerenleenbanken Onder gemeld hoofd schre ven wij reeds in de vorige afle vering. Toegezegd werd nader op dit onderwerp terug te ko men. In dat artikel kwamen wij tot het negatieve resultaat: langs de weg van een wijziging van art. 8 van het Huishoudelijk Regle ment van de Centrale Bank kan een ruimere armslag in de cre- diet- en voorschotverlening niet worden bevorderd. Dit artikel beperkt alleen de beleggingsuit zettingen, dit zijn practisch de uitzettingen op lange termijn, voor boerenleenbanken, die reeds 2/3 deel der toevertrouw de middelen zelf hebben uitge zet. Indien over ruimer armslag gesproken wordt, moet het niet erom gaan deze boerenleenban ken, die hun resterende tegoe den bij de Centrale Bank hard nodig hebben om aan eventuele opvragingen van spaargelden te kunnen voldoen dan wel om de statutaire crediet- en voorschot verlening aan leden ter instand houding en verbetering van hun (landbouw)bedrijf te kunnen verzorgen, aan ruimere uitzet tingsmogelijkheden in de vorm van leningen op lange termijn te helpen. Zulks ware in strijd, al dus schreven wij, zowel met een noodzakelijke liquiditeitsbewa king in de boerenleenbankorga nisatie als met de verdelende rechtvaardigheid tussen de boe renleenbanken onderling. Een ruimere armslag zou naar onze mening wel onder ogen kunnen worden gezien om boe renleenbanken met een tekort aan eigen uitzettingen daaraan te helpen. Voor deze is het van belang, dat hypothecaire uitleningen zo wel in als buiten de landbouw met een looptijd van langer dan 20 jaar zijn mogelijk gemaakt. In 't bijzonder voor de verzor ging van het grondcrediet (aan koop en verbetering van grond en gebouwen) kan worden ge gaan tot 40 jaar; dat borgtochtvoorschotten bij wijze van belegging ook buiten de landbouw zijn mogelijk ge maakt; dat andere zekerheidsstcllin- gen dan hypotheek of borgtocht, b.v. middels overdracht van vor deringen of van dode en levende have, sinds de statutenwijzigin gen van 1948 zijn erkend. Voor deze boerenleenbanken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 4