489 rekenen op een relatief verder stijgen van deze opeenhoping van beleggingzoekende midde len. Daartegenover verwachten de schrijvers ook niet, dat de grote aspirant-kapitaalvragers i.c. de overheid en het bedrijfs leven verstek zouden laten gaan, met andere woorden niet meer bereid zouden zijn de aangebo den kapitalen op te nemen. In geen geval kan dus uit het artikel van Prof. Pruyt en Lec tor Brezet worden afgeleid, dat de rentestijging, zoals die zich sedert September heeft voorge daan, iets van zeer tijdelijke aard zou zijn, waarop een nieuwe rentedaling als gevolg van het al te overvloedige middelen-aan bod zou volgen. Overigens kwa men zij in hun artikel ook niet tot het voorspellen van een stij ging van de rentevoet. Het Financieel Dagblad was op 5 November j.1. iets positie ver toen het een artikel afdrukte onder de kop: „Rente naar ho ger niveau; maar geen sterke of langdurige stijging te verwach ten". Hoofdoorzaken van een tendenz tot rentestijging ziet het blad in de afwikkeling geduren de 1956 en 1957 van oude effec ten-aankopen op termijn (de vóórfinancieringen), verder in een credietconsolidatie zoals die door De Nederlandsche Bank is aanbevolen en tenslotte in de jongste conjunctuurmaatregelen van de Regering (vervroegde inning van de vennootschapsbe lasting en verlaging van de ex tra investerings-aftrek voor de belastingen). Daartegenover stelt het Financieel Dagblad, dat de snelle groei van de middelen bij de institutionele beleggers het sterk aantrekken van de rente voet wel zal tegenhouden, mits zich geen nieuwe gebeurtenis sen voordoen, die de vraag-aan- bod-verhouding, zoals die thans op onze kapitaalmarkt ligt en voor de naaste toekomst valt te voorzien, zouden verstoren. Zeker verschillen de beide hiervoor aangehaalde artikelen in de waardering van de kapi taal-accumulatie bij de institu tionele beleggers als factor, die de rentestand benedenwaarts be- invloedt. Houdt men er verder rekening mede, dat de recente wijzigingen aan de kapitaal- vraag-zijde (de wens tot crediet consolidatie en de conjunctuur maatregelen) zich pas voorde den nadat Prof. Pruyt en Lector Brezet hun artikel schreven, dan zou men uit het artikel van het kwartaalbericht van de Amster- damsche Bank de verwachting van een veel sterkere rentestij ging mogen afleiden dan die, welke het Financieel Dagblad voorziet. In welke mate de obligatie- koersen daalden in de vierweek- se periode van 14 October tot

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 33