475
meenschappelijk te bereiken,
wat voor de op zichzelf aange
wezen, alleenstaande coöperatie
niet is weggelegd. De coöpera
ties van het eerste plan bewer
ken wel is waar reeds een ver
betering van de marktpositie
van elk lid afzonderlijk door de
coöperatieve aaneensluiting. De
mate van versterking der markt
positie is echter, afgezien van
een betrekkelijk gering aantal
grote coöperaties van het eerste
plan, over het algemeen te ge
ring, om het tekort aan concur
rentievermogen der leden eni
germate op te heffen. In de re
gel moet dan ook gerekend kun
nen worden op de hulp van in
vloedrijke centrale landbouw
coöperaties, opdat de coöpera
ties van het eerste plan hun taak
als regelaars der concurrentie
werkelijk kunnen vervullen.
In welke rechtsvorm de cen
trale coöperaties werkzaam zijn,
speelt geen beslissende rol. Van
belang is, dat de centrale coö
peraties hun taken volgens coö
peratieve beginselen vervullen.
Daar de centrale coöperaties
volgens hetzelfde beginsel wer
ken als hunne leden, de coöpe
raties van het eerste plan, kan er
niets tegen zijn, dat zij dezelfde
rechtsvorm kiezen als hunne
eigen leden. De bevoegdheid,
daarover te beslissen, behoort
tot het gebied van het zelfbe
stuur en moet dan ook nood
zakelijkerwijze aan een wette
lijke regeling onttrokken blij
ven.
4. De in het belastingrecht
algemeen voorkomende gelijk
stelling der coöperaties met ka
pitaalassociaties laat aan het we
zen der coöperaties als perso-
nenassociaties helaas geen recht
wedervaren. In bescheiden om
vang bestaan er wel hier en daar
grondslagen voor een juiste aan
slag der coöperaties in de belas
tingen. Zo regelen ten dele spe
ciale bepalingen het heffen van
belastingen op de verwerkings
coöperaties, wier karakter als
„verlengde arm" van de land-
bouw-producenten zo sterk ge
prononceerd is, dat een dubbele
aanslag in de belasting d.w.z.
het aanslaan van de coöperatie
ve leden in de belasting ener
zijds en van de coöperatieve
aaneensluiting anderzijds, een
groot onrecht zou vormen.
Dat de door de coöperaties
aan hun leden verleende resti
tutie op de prijs (aankoopcoö
peraties) dan wel toeslag op de
prijs (verwerkings- of afzetcoö-
peraties) niet bij de belastbare
winst gerekend kan worden,
blijkt uit de aard van de coöpe
ratie als een bedrijf gebaseerd
op het beginsel van de kosten
dekking en uit het karakter dei-
restitutie of prijstoeslag zelf.
Wat bij een voorzichtige prijs-
calculatie gedurende een be-
drijfsjaar bespaard kon worden
en na afloop daarvan aan de le-