474 het behalen van ondernemers winst en het uitkeren daarvan aan de aangeslotenen niet het doel van een coöperatie zou mogen zijn. Met deze restrictie kan elk economisch bedrijf het doel van de onderneming van een coöperatie vormen. Het kan en mag er niet op aan komen, of in het bedrijf van de coöperatie ook economische processen plaats vinden, die men in de bedrijven der leden gewoonlijk niet zal aantreffen. Voorzeker bestaat de coöpe ratieve activiteit ten dele daarin, dat economische processen van uit de bedrijven der leden naar het coöperatieve gemeenschaps bedrijf verplaatst worden, om dat zij daar beter kunnen wor den verricht dan in de bedrijven der leden zelf. Aan de andere kant echter is het ter bereiking van het nagestreefde hulpverle ningsdoel veelal ook noodzake lijk, dat het coöperatieve ge meenschapsbedrijf juist dat doet, waartoe een lid afzonderlijk niet in staat is. 2. Niet slechts, dat de aard van de coöperatieve activiteit aan geen beperking mag bloot staan, mits slechts het karakter van hulpverlening behouden blijft, maar hetzelfde geldt ook voor de omvang van deze acti viteit en voor de grootte van het gemeenschappelijke bedrijf. De ontwikkeling van de econo mie, van de techniek en van het verkeer hebben een toename van de gemiddelde grootte der on dernemingen met zich meege bracht. Wanneer de coöperaties verplicht waren, de hun gestel de taken te volbrengen, dan moesten zij met de algemene ontwikkeling gelijke tred hou den. Uit de aard der zaak is dan ook de gemiddelde grootte van de hedendaagse coöperaties uit gegroeid boven hetgeen in de tijd der oprichting van 100 ja ren geleden aan de toenmalige verhoudingen beantwoordde. De grootte van een coöpera tie kan echter slechts van onder geschikt belang zijn bij de be oordeling van de vraag, of het een echte „eigenhulponderne- ming" betreft. Beslissend is al leen het karakter der hulpver lening. Daarbij kan het aan geen twijfel onderhevig zijn, dat ook een grote coöperatie zeer goed de belangen van zijn leden kan dienen, ja, dat op bepaalde ge bieden en onder desbetreffende voorwaarden een zekere mini mum-grootte van het coöpera tieve bedrijf zelfs voorwaarde is voor het bereiken van de doeleinden van de coöperatieve aaneensluiting. 3. Ter bereiking van het hulpverleningsdoel, dat de coö peratie zich gesteld heeft, kan het noodzakelijk zijn, dat de coöperatie zich met andere coö peraties, die dezelfde doeleinden nastreven, verenigt ten einde ge-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 18