472 1. De betrekkelijk kleine om vang der boerenbedrijven en hun geringe kapitaalvoorzie ning; 2. Het als gevolg daarvan ge ringe aandeel van elk bedrijf in de markt zowel wat be treft het aanbod van pro ducten als wat de behoefte aan bedrijfsmiddelen aan gaat; 3. Een zich in de regel op verre afstand bevindende markt alsook het ontbreken van goede mogelijkheden tot waarneming en overzicht van de markt; 4. De noodzaak tot verkoop van de producten zonder re kening te houden met de marktpositie, als gevolg van de geringe graad van houd baarheid van onbewerkte landbouwproducten en het gebrek aan opslagmogelijk heden. Het gevolg van een en ander is, dat de landbouwproducenten veel ongunstiger staan tegen over de marktverhoudingen dan hun partners. Het enige effec tieve middel tot opheffing van deze misstand is de eigen hulp door coöperatieve aaneenslui ting. Daardoor is het begrijpe lijk, dat de coöperatie juist bij de landbouw zo zeer ingang ge vonden heeft. In tal van Euro pese landen nemen de land bouwcoöperaties zowel wat hun aantal als wat hun aandeel in de markt betreft de eerste plaats in onder de verschillende coöpera tieve verenigingen. De graad van ontwikkeling der landbouw coöperatie is wel is waar niet in alle landen dezelfde. Er bestaan ook verschillen in functie en in werkwijze. Overal echter zijn de landbouwcoöperaties een be proefd middel gebleken tot ver betering van de resultaten van het bedrijf en van de marktpo sitie van hun leden en wel in die mate, dat zij niet weg te denken zijn uit het systeem van een mo derne volkshuishouding. III. De bestaansreden van het coöperatieve bedrijf. Uit de zuivere zelfverzorging van de eerste tijden der econo mische geschiedenis heeft zich een door arbeidsverdeling ge kenmerkt bedrijfsleven ontwik keld. De bedrijfsmens van de twintigste eeuw kan zich aan het bedrijf wijden, dat hij zich zelf uitzoekt of tot het uitoefe nen waarvan hij in de gelegen heid gesteld wordt. Of hij zich hierbij beperkt tot wat in het algemeen voor het desbetreffen de bedrijfsgenre gebruikelijk is, door zijn niet tot het eigen be drijf behorende behoefte te be vredigen door gebruikmaking van de productie van anderen, of wel door in het productie- of distributieproces vooraf of

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 16