deelgenomen in een N.V., belas ting moet betalen over het di vidend op bedoelde aandelen, waarvan de N.V. is vrijgesteld. ad II. Het is eveneens op vallend, dat de „verschillende leden" hun bezwaren naar vo ren brengen tegen het vermin derd tarief Vennootschapsbelas ting voor credietcoöperaties, zonder te weten hoeveel dat be draagt, n.1. geen io°/o maar 20%). De Minister zelf heeft dit recht gezet. Het is jammer al leen, dat hij daaraan niet heeft toegevoegd, dat dit verminderd tarief niet geldt voor de centrale coöperatieve crcdiet-coöpera- ties, die met het volle tarief van thans, te weten 43%, belast worden. Dit betekent, dat voor een coöperatieve landbouwcrc- dietorganisatie als de onze en alleen als organisatie van Cen trale Bank met aangesloten boe renleenbanken zijn wij verge lijkbaar met b.v. de filiaalbedrij ven van de handelsbanken deze belastingvermindering voor tenminste de helft van de geza menlijke bedrijfswinst niet werkt. De Minister heeft in zijn ant woord gewezen op de affiniteit, d.i. de verwantschap, tussen het bedrijf van het coöperatieve landbouwcrediet en van het spaarbankwezen, dat, voorzover het in zijn bedrijfsuitoefening binnen bepaalde spelregels blijft, geheel is vrijgesteld van ven nootschapsbelasting. Inderdaad zo is het. Voor onze landbouw- crediet-organisatie geldt dat zij voor 4/5 (verhouding tussen lo pende rekeninggelden en spaar gelden) als spaarbank function- neert en dat de beleggingen van het spaarbankbedrijf van de boerenleenbankorganisatie we derom voor 4/5 deel volkomen identiek zijn met die van een spaarbank. Ook bij het coöpera tief landbouwcrediet zit geen winststreven voor: eventuele winstsaldi worden aan de reser ves toegevoegd. Het beheer wordt kosteloos gevoerd. Als zodanig is het coöperatief land bouwcrediet als sociale instel ling werkzaam. Indien wij de verschillende instellingen: spaarbank coöpera tieve boerenleenbank han delsbank aldus naast elkan der stellen met een heffingsper centage van nul ten laste van spaarbanken, van 20% ten laste van de plaatselijke banken en 43% ten laste van de Centrale Bank, dat is gemiddeld 31,5% en 43% ten laste van de han delsbanken, dan lijdt het voor ons geen twijfel, dat in verge lijking met vergelijkbare instel lingen het heffingspercentage ten laste van het coöperatieve landbouwcrediet te hoog ligt. Bovendien dient nog op het

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 11