4 66
lastingheffing ten laste van de
coöperaties.
Het is immers niet zo, zoals
in het Voorlopig Verslag wordt
gesteld, dat door een coöperatie
in de vorm van prijsreductie of
prijsopslag winsten worden uit
gekeerd aan de eigenaren van een
onderneming, welke winstuitde
lingen, anders dan bij de N.V.,
niet met vennootschapsbelasting
zouden worden belast. Bij de
coöperatie vinden geen belast
bare winstuitkeringen plaats
aan de eigenaars van de onder
neming en daarom in zoverre
ook geen belastingheffing. Voor
zover prijsreductie of prijsop
slag worden verleend, geschiedt
zulks naar rato van de afgeno
men goederen of van de gele
verde grondstoffen aan de afne
mers c.q. aan de leveranciers. In
feite geschiedt bij een coöpera
tie niets anders dan b.v. in het
geval, waarin een aandeelhou
der van de N.V. de Gruyter zijn
10% reductie op de van een
winkel van de N.V. afgenomen
artikelen ontvangt. Ook dan
denkt niemand eraan in deze
io°/o reductie aan de aandeel-
houder-afnemer een belastbare
winstuitdeling te zien. Waarom
dan wel bij de coöperaties?
Evenmin steekhoudend is de
neven elkanderstelling van het
niet als bedrijfslast aftrekbare
dividend en de wel aftrekbare
rente op opgenomen geldlenin
gen. Ook in deze staan N.V.'s
en coöperaties volkomen gelijk;
voor beiden is de obligatierente
aftrekbaar. Daaraan doet niets
af, dat eventueel de coöperatie
relatief ruimer met leenkapitaal
zou worden gefinancierd dan de
N.V. Dat zou alleen maar wij
zen op een ruimere financiële
draagkracht van de N.V. en der
halvemaar dat zouden
wij nooit willen.
Tenslotte wordt door de ver
schillende leden met belangstel
ling geinformeerd, welke om
vang de fiscale begunstiging van
coöperaties heeft aangenomen.
Minister van der Kieft is een
beminnelijk man en daarom rea
geert hij op dergelijke vragen
op de hem eigen beminnelijke
wijze, d.w.z. hij antwoordt
daarop niet. Want anders zou
hij hebben moeten wijzen op
verschillende in de regeling van
de vennootschapsbelasting voor
de landbouwcoöperaties ongun
stige bepalingen, zoals:
a. het begrijpen onder de bij
een coöperatie belastbare winst
van de vaste intresten op inleg-
gelden;
b. de beperking van de deel
nemingsvrijstelling wegens aan
merkelijk belang tot naamloze
vennootschappen, als gevolg
waarvan de coöperatie, die voor
een aanmerkelijk belang heeft