406 renleenbanken het uitdrukt, niet beschikbaar behoeven te worden gehouden voor het verstrekken van voorschotten en credietcn aan leden ter instandhouding en verbetering van hun bedrijf. Nu ligt de gedachte voor de hand, dat toch ook die z.g. be leggingsuitzettingen, waarmede eigenlijk bedoeld wordt een ren dabele belegging te vinden voor de aan de boerenleenbanken toe vertrouwde spaargelden, van groot belang kunnen zijn voor de gemeenschap, waarin de boe renleenbank werkt en wel voor al voor de financiering van in vesteringen op lange termijn. En rok kan men zich voorstellen, dat geredeneerd wordt: onze boerenleenbank met een inleg gerstegoed van b.v. 1,2 mil- lioen (we nemen maar een voor beeld), die geen 400.000, meer bij de Centrale Bank heeft staan, kan nu dergelijke beleg gingsuitzettingen niet meer doen en dat, terwijl er meer dan 580 millioen van de boeren leenbanken bij de Centrale Bank staan. Zie je wel, wordt vervol gens geconcludeerd, de leiding van de Centrale Bank wil zelf op de eieren zitten en zelf de beleggingen doen en natuurlijk daaraan verdienen, die wij als plaatselijke boerenleenbank an ders zelf hadden kunnen doen. liet klinkt zo vanzelfsprekend en toch is die redenering: o zo fout. Immers ten onrechte worden uitzettingsmogelijkheden van de bewuste boerenleenbank (met een inleggerstegoed van 1.2 millioen, die daarvan geen 400.000,meer bij de Cen trale Bank heeft staan en dus tenminste 700.000,zelf heeft uitgezet) gemeten aan de 580 miilioen, die zich nog on der berusting van de Centrale Bank bevinden. Ten onrechte wordt op die millioenen door dc bewuste boerenleenbank een be roep gedaan om alsnog beleg gingsuitzettingen te kunnen fi nancieren. Tot die 580 mil lioen heeft de bewuste boeren leenbank relatief het minste bij gedragen. Die 580 millioen zijn in hoofdzaak afkomstig van de andere boerenleenbanken, die gemiddeld rond 34% van de haar toevertrouwde gelden (het gemiddeld percentage voor alle boerenleenbanken) of nog min der zelf hebben uitgezet. De 580 millioen moeten daarom in de eerste plaats beschikbaar blijven om die boerenleenban ken in staat te stellen om zelf tot eigen uitzettingen te komen zowel in de vorm van het echte boerenleenbankcrediet of boe renleenbankvoorschot als in de vorm van beleggingsuitzettin gen in eigen kring. De bewuste boerenleenbank, die al meer dan

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 6