Meer
armslag voor de boerenleenbanken
Met de navolgende beschou
wing komen we nog eens terug
op de gedachtenwisseling tijdens
de laatste algemene vergadering
over art. 8 van het Huishoude
lijk Reglement van de Centrale
Bank. Het was een onvoorbe
reide gedachtenwisseling, die
daarom moeilijk tot bevrediging
van partijen kon leiden. Zij
werd een demonstratie van de
noodzakelijkheid om toch voor
al gebruik temaken van de voor
jaarscursus, die aan de Algemene
Vergadering voorafgaat, om
daarin te brengen de zaken,
waarover men met de leiding
van de Centrale Bank in de al
gemene vergadering de degen
wil kruisen. De voorjaarscursus
dient ervoor om van weerszij
den het terrein te verkennen,
misverstanden tot opheldering
te brengen en de problemen,
waarover het gaat, scherp te stel
len. Op de algemene vergade
ring kan dan de zakelijke ge
dachtenwisseling over het eigen
lijke probleem, ontdaan van alle
wir-war volgen. De argumenten
pro- en contra kunnen dan nog
eens tegenover elkander worden
gesteld en dan kan op zakelijke
grondslag de beslissing van de
algemene vergadering volgen.
Zo kunnen in deze massa-bijeen
komst op regelmatige en alle
partijen bevredigende wijze za
ken worden gedaan.
En nu art. 8 van het Huishou
delijk Reglement van de Centra-
Ie Bank. Het luidt in zijn nieuwe
gedaante:
Lid i.
„Iedere boerenleenbank is
verplicht tenminste een der
de gedeelte van de aan haar
toevertrouwde gelden bij de
Centrale Bank in rekening
courant aan te houden, be
halve voorzover deze gelden
door de betrokken Boeren
leenbank kunnen worden
aangewend voor het verlenen
van credieten en voorschot
ten aan leden op de voet van
artikel 47 lid 3 van hare sta
tuten, mits, voorzoveel het
voorschotten betreft, deze
een looptijd hebben van niet
langer dan tien jaren".
De betekenis van dit artikel is
tegelijkertijd negatief en positief.
Negatief in zoverre aan uitzettin
gen bij niet leden evenals aan
uitzettingen bij leden met een
looptijd van langer dan 10 jaar