He KaSSier -redacteur1
VAN KASSIER TOT KASSIER
Met veel genoegen geven wij
ditmaal het woord aan de gees
telijk-adviseur van een onzer
banken, de Z.E. Heer Pastoor
P. Doens te Bavel.
„Als oude en trouwe belang
stellende in het prachtige werk
dat door het boerenleenbank-
wezen verricht wordt voor de
verheffing en veredeling van
de maatschappelijk-zedelijk en
godsdicnstig-degelijke katholie
ke boerenstand in ons land, lees
ik vrij geregeld met aandacht
Uw rubriek „De kassier-redac
teur".
Ter kennismaking moge het
mij vergund zijn U mede te
delen dat ik daarover reeds in
1907 mijn eerste artikel in de
gewestelijke pers schreef, wat ik
tot dusver geregeld gedaan heb,
terwijl ik gewoonlijk de beheer
dersvergaderingen op meerdere
plaatsen heb bijgewoond.
Met betrekking tot de amen
dementen die door de Boeren
leenbank te Bavel bij de laatste
algemene vergadering van de
C.C.B. op de voorstellen van de
statuten waren ingediend, zij U
medegedeeld dat dit geschied is
geheel overeenkomstig de gel
dende statuten en dat deze de
strekking hadden om de plaatse
lijke boerenleenbanken meer
armslag te geven bij het verlenen
van voorschotten aan de leden.
Het wezen en het streven van
het boerenleenbanksysteem is
daarmede op de eerste en voor
naamste plaats verbonden.
Bij de ruimere belegging van
gelden door de plaatselijke boe
renleenbanken krijgt de Centra
le Bank natuurlijk minder geld
tot haar beschikking, waarbij een
goede onderlinge regeling en sa
menwerking moet blijven be
staan en wel te vinden is.
Nu was, volgens mij, deze al
gemene vergadering meer een
massale bijeenkomst dan een be
hoorlijke vergadering omdat het
gehoor daar absoluut onvol
doende was, zeker ook tot te
leurstelling en buiten voorkennis
van de C.C.B.
En dit was dan ook wel de
voornaamste reden, dat ik daar
enigszins moest optreden als de
roepende in de woestijn en zelfs
geen bijval kreeg van meerdere
personen die mij hun stem vóór
die vergadering hadden toege
zegd, en dat de voorstellen van