Iets over de taak van de beheerders bij de
voorschot- en credietverlening
Dat de beheerders tot taak
hebben binnengekomen aanvra
gen tot voorschot- en/of crediet
verlening nauwgezet te beoor
delen is een ieder bekend. Van
deze beoordeling hangt het im
mers grotendeels af of de aan
vrage zal worden afgewezen of
ingewilligd. Bij deze beoordeling
zal overwogen moeten worden
of de te stellen zekerheid vol
doende is te achten; of de in
williging in het belang van aan
vrager is en of aanvrager in staat
zal zijn om rente en aflossing tij
dig te betalen. Veel aanvragen
zullen door de beheerders vlot
behandeld kunnen worden, doch
er zullen ook gevallen ter tafel
komen, welker bespreking veel
tijd vergt. De hieraan bestede
tijd is echter zelden verspild.
Over deze taak van de beheer
ders met betrekking tot de voor
schot- en credietverlening wil
len wij het echter nu niet heb
ben. Nu willen wij eens wijzen
op de stimulerende taak van het
beheer, de taak om te bevorde
ren, dat een zo groot en goed
mogelijk gebruik van de boeren
leenbank wordt gemaakt.
U zult zich afvragen: is dit
een taak? Jazeker! De beheer
ders hebben vrijwillig de ver
plichting op zich genomen om
deel te remen aan het beheer
van de boerenleenbank. Dit
houdt in, dat deze beheerders,
deze lede n van het Bestuur en
van de Baad van Toezicht, de
taak hcbb m mede te werken aan
een der doelstellingen van de
boerenleenbank, uitgedrukt in
artikel 2 van de Statuten:
„De Bank stelt zich ten doel de
„stoffelijke en zedelijke toestand
„van haar leden te verbeteren en
„wel in l et bijzonder door de
„behartiging van de bedrijfsbe
langen Aan die leden, welke
„het lanc bouwbedrijf uitoefe-
„nen".
Het stoffelijk belang van de
leden is gediend als deze, indien
zij daara; n behoefte hebben,
zich door le boerenleenbank aan
financieringsmiddelen laten hel
pen. De beheerders behoren de
materiële belangen van hun
leden te di men voorzover dit via
de boerenleenbank mogelijk is.
In deze tijd van geldruimte
proberen tilloze particulieren en
ook instel ingen, die voorheen
geen inten sse hadden om beleg
gingen in de landbouw te vin
den, hun overtollige middelen in