een ajóckeicl Ook in onze kolommen wil len wij niet nalaten stil te staan bij het afscheid van de Heer Th. J. Visser, Directeur van de Cen trale Raiffeisen-Bank te Utrecht, die op i September j.1. de dienst van de Centrale Raiffeisen- Bank verliet wegens het berei ken van de pensioengerechtigde leeftijd. Met hem is uit het actieve le ven gestapt een man, die een stuk geschiedenis van het land- bouwcredietwezen met zich draagt. Ook bij onze Centrale Bank, en in 't bijzonder in de verhouding tussen de directies van de beide Centrale Banken, wordt met dit afscheid een leeg te gevoeld. Het was altijd een voorrecht, zowel voor het Bestuur en de directie van de Centrale Bank als voor vele personeelsleden van de Centrale Bank, om gere geld, daar waar samenwerking tussen de beide Centrale Ban ken nodig was in het belang van het coöperatieve landbouwcre- diet, onder anderen ook met de Heer Visser te mogen sa menwerken. Hij was met hart en ziel: „Raiffeisenman" en boerenleenbankmens. Boeren- leenbankwerk was voor hem vervulling van een levenstaak in de meest edele zin, uit roeping jegens zijn naaste en jegens God. Daarnaast kende hij zijn vak als geen ander. Altijd was het een genoegen met hem samen een missie ten bate van het landbouwcrediet te vervullen. Steeds weer kon men iets leren van deze charmante en ervaren metgezel. Wij zullen hem missen, maar wij hopen toch nog dikwijls met hem in het geschiedenisboek van het Nederlandse landbouw crediet te mogen bladeren, ver zekerd als wij zijn, dat zeker zijn geschiedbron, als het even kan, nog geruime tijd zal blij ven vloeien. Moge hij mede daarom lange jaren met zijn vrouw en gezin van zijn welverdiende „otium cum dignitate" genieten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 3