394
welke zitting hebben in de com
missie voor de salarisregeling, te
verzoeken deze taak op zich te
nemen. Heeft iemand een beter
voorstel?
Naar wij veronderstellen, zul
len voorgaande punten heel wat
commentaar verwekken, doch
wij hopen dat iedereen over
tuigd zal zijn van de goede be
doelingen welke er aan ten
grondslag liggen en de wens de
belangen van het boerenleen-
bankwezcn en de kassiers te die
nen".
Met het schrijven van de eer
ste alinea, over de pensioenre
geling voor de kassiers, heeft
onze collega ongetwijfeld een
gevoelige snaar getroffen bij her
overgrote deel zijner collega's.
Inderdaad was hier een spontaan
en hartelijk dankwoord absoluut
op zijn plaats geweest. Wij mo
gen gerust en zonder voorbe
houd stellen, dat de C.C.B. op
het stuk van sociale voorzienin
gen, in het geven van blijken
van sympathie met de mensdie
in het boerenleenbankwezen
werkzaam is, een voortreffelijk
standpunt inneemt, ten voor
beeld aan velen. De regeling van
de salarissen en ouderdomsvoor
ziening in het algemeen, zowel
als in bijzondere gevallen, ge
schiedt met zorg en waardering
voor de persoon van de werk
nemer.
Wij kunnen natuurlijk van
mening zijn, dat een christelijke
organisatie als de onze, op dit
terrein een voorbeeld van voor
uitstrevendheid moet zijn ge
zien de pauselijke encyclieken
doch dit ontheft ons niet van
de plicht tot dankbaarheid en
erkentelijkheid jegens hen, die
de toepassing ervan verwezenlij
ken en daarbij vaak grote moei
lijkheden hebben te overwinnen.
Ook mogen wij niet vergeten
te noemen de beheerders van de
plaatselijke boerenleenbanken
de eigenlijke werkgevers van de
kassier die bijna zonder uit
zondering blijk geven van veel
sociaal gevoel en warme belang
stelling in de persoon van de
kassier en diens gezin en die de
plannen van de Centrale Bank
steeds met grote loyaliteit tege
moet traden en bekrachtigden.
Anonieme collega en alle an
dere kassiers: we hebben hier
nog een kans om te spreken,
dus: onze oprechte en hartelijke
dank!
De organisatie van de kassiers
verkeert nog steeds in het sta
dium van het onbevruchte ei.
Er is reeds veel over geschreven
en er zijn suggesties gedaan,
doch er is niets bereikt. Er
schijnt belangstelling te zijn,
doch verder komen wij niet.
Onze collega komt nu met
een voorstel tot inschakeling van
de leden van enkele commis
sies, om deze de voorbereiden-