3°3
De geschetste ontwikkeling is
m.i. een feit. De cijfers inzake
de crediet- en voorschotverle
ning bij de boerenleenbanken
zijn de getuigen. Beperken wij
ons tot de voorschotverlening,
die voor de financiering van de
investeringen van het meeste be
lang is, dan zien we bij de boe
renleenbanken van Utrecht en
Eindhoven het navolgende ver
loop, waarbij kan worden aan
genomen, dat ongeveer 3/4
rechtstreeks op land- en tuin
bouw betrekking heeft.
Bedragen aan verleende
voorschotten
in niillioenen guldens
Utrecht
Eindhoven
Totaal
1950
79-4
3O.7
I IO.I
1951
99.8
44-5
144.3
1952
79-9
35-8
"5-7
1953
82.9
45-5
128.4
1954
IQ3-3
5 3-°
156.3
Ook de feitelijke ontwikke
ling van de aan voorschotten op
genomen bedragen, die in 1955
alweer een stuk boven 1954 ligt,
doet verwachten, dat nog meer
crediet en voorschot zal wor
den gevraagd. M.a.w. de be
hoefte aan financieringsmidde
len in de landbouw stijgt nog
steeds.
De financieringsmogelijk
heden I.
In het reeds aangehaalde
L.E.I.-rapport over de „finan
ciële positie van landbouwbe
drijven in Nederland" is becij
ferd, dat de helft van de weide-
bedrijven over 400,per
HA of meer zou kunnen be
schikken voor het financieren
van investeringen. De helft van
de akkerbouwbedrijven over
tenminste J 800,en de helft
van de gemengde bedrijven over
tenminste 900,Of anders
gezegd de helft van de weide,
gemengde en akkerbouwbedrij
ven van 47 HA zou voor in
vesteringsdoeleinden kunnen
beschikken over resp. 6.800,
7.300 en 8.600. De finan
ciële mogelijkheden van jonge
boeren zijn evenwel aanmerke
lijk kleiner dan voor oudere
boeren. De helft van de boeren
in de leeftijdsgrens van 20 tot
30 jaar in de grootte-klasse van
4 tot 7 HA zou over ten hoog
ste 100,per HA beschikken.
Bij deze berekening is in het
rapport aangenomen, dat behal
ve liquide en terstond liquideer-
bare activa (zoals effecten) en
de in leningen uitgezette gel
den, eveneens beschikbaar zijn
de credieten, die volgens bepaal
de normen alsnog tegen aan te
bieden zekerheden kunnen wor
den verkregen. Bovendien werd
ook de financiële structuur van
de bedrijven naar de situatie per
begin 1952 gezond bevonden.
Ongeveer 8o°/o van alle onder
zochte bedrijven zou aan de eis