354 is gegaan. Een goed handboek, aan elke nieuwe bestuurder uit te reiken, zou hier uitmuntend werk kunnen doen. Wij bedoe len hier niet zoiets als „Aanwij zingen voor beheerders", doch een met kennis en liefde bijeen gegaarde bloemlezing uit alles wat in 55 jaren boerenleenbank- werk werd gepubliceerd, aange past aan onze tijd. Tijdens de vergadering in Eindhoven werd geen woord van waardering uitgesproken voor het vele werk, dat een sta tutenwijziging etc. meebracht. Dit was stellig op zijn plaats ge weest, doch nu geen der afge vaardigden zich geroepen voel de om te spreken, mag dit niet als een gemis aan waardering worden aangemerkt. Zo gaat het immers vaak: iedereen denkt, dat er zich wel iemand zal aanmelden om te spreken en de kans om zelf iets te zeggen is voorbij. Toch weten Bestuur en Directie der C.C.B. wel, dat deze waardering bestaat en al gemeen is. Wijst niet het feit, dat hun voorstellen zonder stemming werden aangenomen, op een groot en sterk vertrou wen in hun beleid? Deze onuit gesproken, stille hulde moge hun meer voldoening schenken dan een spectaculair applaus. Onze collega stelt ook nog de kwestie, of de beheerders gevaar lopen door het personeel gere geerd te worden. Het is moeilijk om tot een juiste definitie te komen, waar de taak van de een begint en van de ander ophoudt. Van het personeel wordt een steeds grotere vaardigheid, kun digheid en veelzijdigheid ver eist, niet alleen bij de C.C.B. doch ook bij de plaatselijke ban ken. Het is nu eenmaal niet mo gelijk in het algemeen beheer ders te vinden, die zich op gelijk niveau hebben bekwaamd. Het beheer zal dus als regel de zaak voering aan het personeel moe ten opdragen en overlaten en met intuïtieve wijsheid oordelen en besluiten. Van groot belang is in deze, dat men beheerders kiest, die in het algemeen goed ontwikkeld zijn. Het is dwaas een zoon in het beheer te kiezen, alléén omdat zijn vader er in zat. Als deze zoon toevallig be kwaam is, kan het vele voorde len hebben hem te doen kiezen. Een aanpassing van de kwaliteit der besturen aan het tegenwoor dige peil der boerenleenbanken is o.i. dringend nodig en de jongste statutenwijziging biedt de mogelijkheid om ook in be perkte mate flinke mensen in het beheer te betrekken buiten het beroep van boer en tuinder. Men moge in deze niet te con servatief en eng denken. Wan neer er bovendien dan nog een aantal initiatieven van het per soneel uitgaan, kan men dit ge voegelijk als winst beschouwen. Een terloopse, doch belang-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 58