353 Tot zover een gedeelte van de brief. Ja, collega's, de laatste alge mene vergadering in Eindhoven heeft nogal wat stof tot gesprek opgeleverd, ervoor en erna. Deze vergadering was belang rijk en wérd een succes, al zaten er zoveel „maren" aan verbon den, dat onze collega niet kon nalaten er over te schrijven en ons deelgenoot te maken van zijn bezwaren. Over de geluidsinstallatie zou veel te zeggen zijn, doch we kunnen volstaan met de nare op merking, dat zij onvoldoende was. De gevolgen hiervan wa ren: een luidruchtige „zaal" en een verlies aan belangstelling, door verbreking van het contact met de mensen. Nu is het verbazend moeilijk om vanaf een podium contact met een massa van meer dan zooo vergaderden te houden ge durende een tijd van meerdere uren. Het „programma" werkte in deze ook niet mede; er wa ren te weinig elementen, die spanning veroorzaakten, althans een spanning, die voelbaar wordt en tot concentratie voert. Maar wat wil men, als onze col lega zelf in de aanhef van zijn schrijven reeds duidt op een jaarlijkse „uitgaansdag" en daar mee wellicht de spijker precies op de kop slaat, Voor ons is zo'n algemene le denvergadering niets meer dan een demonstratie, een vertoon van kracht en eenheid, een jaar lijkse reünie. Het is niet moge lijk om daar met improvisaties voor het voetlicht te komen en te speculeren op het sentiment van de aanwezigen. Dit wil niet zeggen, dat men geen recht van spreken heeft, doch men dient zich te beperken tot constructie ve opmerkingen. In de regionale voorvergaderingen is er de mo gelijkheid om te zeggen wat men in de algemene ledenver gadering wenst besproken te zien. Om bij de jongeren de be langstelling te kweken voor de boerenleenbank, die de ouderen bezaten, is een probleem, dat naar onze mening een uitgebrei de studie vereist. Dat kan een algemene vergadering niet be reiken en ook geen bezoek van een inspecteur. Deze belang stelling moet zorgvuldig worden aangekweekt in woord en ge schrift. Wij zouden het meest voelen voor ontwikkelingsda- gen, waarin sociale, finantiële, historische, economische en cul turele vraagstukken, voor zover zij het werk der boerenleenban ken raken, worden belicht en behandeld. Men moet ook be denken, dat alles wat er over de boerenleenbanken reeds eerder geschreven is, aan de jonge be stuurders onopgemerkt voorbij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 57