ONDERZOEK NAAR STRUCTURELE
SPANNINGEN IN DE FINANCIERING
NEDERLANDSE LANDBOUW*)
VAN DE
Inleiding
Het is ongetwijfeld nuttig op
het einde van deze dag, die in 't
bijzonder gewijd was aan een
onderzoek naar structurele span
ningen in de Nederlandse land
bouw, het financiële aspect
daarvan onder de loupe te ne
men. Er wordt wel eens gespro
ken van het „hinkende paard",
dat achteraan komt. Zou dat
voor de financiering van de Ne
derlandse landbouw gezien in
het perspectief, dat wij thans
zien en dat door deskundige
sprekers dezer dagen getekend
is, moeten gelden? Dat is de
vraag, die thans gesteld dient te
worden. Indien er, zoals vandaag
geschied is, aandacht wordt ge
vraagd voor het streven naar
een optimale aanwending van
arbeid, grond en kapitaal in de
landbouw, dan spelen ongetwij
feld de kapitaalsbehoeften en de
financieringsmogelijkheden daar
bij een grote rol. Ook al zou
men o.m. op gezag van het
L.E.I., waarvoor verwezen kan
worden naar het bekende L.E.I.-
Inleiding van Mr. Ph. C. M. van
Campen op de sociaal-economische dag
tijdens de landbouw week te Wagenin-
gen (30 Juni 1955).
rapport nr. 213 dd. December
1954, willen aannemen, dat de
financiële structuur van het me
rendeel der landbouwbedrijven
naar de toestand per begin 1952
gezond was, daarmede staat nog
niet vast, dat zich thans, dan wel
in het perspectief van de naaste
toekomst op het gebied van de
financiering, geen knelpunten
zouden voordoen. Bij een derge
lijk onderzoek of bij een derge
lijke beschouwing hangt het
goeddeels ervan af - niet zo
zeer of men optimistisch of pes
simistisch is ingesteld maar
meer naar welke kant men kijkt,
waarbij het nauwelijks verkla
ring behoeft, dat de statisticus
tevreden kan zijn met een be
oordeling „hoe het is", terwijl
de man van de praktijk, die de
financieringsaanvragen moet be
oordelen, meer zal letten op het
„hoe het worden zal". In dat
verband is het mogelijk, dat de
statisticus bij een beoordeling
naar de situatie op een bepaald
tijdstip tot de conclusie komt,
dat de balanspositie uit een oog
punt van solvabiliteit en liquidi
teit niet ongunstig is en dat ter-
zelfdertijd de man uit de finan
cieringspraktijk een ontwikke-