327
toevertrouwd), indien het ver
trouwen van de boerenleenbank
niet van meetaf geschraagd zou
zijn door het beproefde voor
schrift, dat alleen door zeker
heid gedekte credieten of voor
schotten mogen worden ver
leend. Maar desondanks kruipt
het boerenleenbankbloed waar
het nauwelijks gaan kan, ook in
de richting van het blanco cre-
diet. Sinds 1948 kennen de bij
de Centrale Bank van Eindho
ven aangesloten boerenleenban
ken de bepaling, dat „als blanco
uitleningen niet worden be
schouwd credieten, welke tot
een maximum bedrag vastge
steld bij huishoudelijk reglement
worden verstrekt aan leden, die
al haar ontvangsten hun land
bouwbedrijf betreffende laten
lopen over de rekening, waarop
hun crediet wordt geadmini
streerd, een en ander voor zover
zij in verband met hun vermo
genspositie voor een dergelijk
crediet in aanmerking komen".
Merken wij daarbij op, dat het
landbouwbedrijf mede de tuin
bouw omvat.
Het slot van het aangehaalde
statutaire voorschrift, dat ver
wijst naar de vermogenspositie
van de aanvrager, gaat geheel in
de richting van de suggesties
van het jaarverslag van de Friese
Landbouwboekhouding, m.d.v.
dat het reeds in 1948 werd ver
werkelijkt en de blijkbaar onno
dige wenk tot aanpassing in
1955 wordt gegeven.
In hoeverre kunnen nu ter be
paling van de vermogens- c.q.
van de inkomstenposities de
Landbouwboekhoudbureaux
daarbij een rol spelen. Laten wij
beginnen vast te stellen, dat dit
niets nieuws is. In de Noord-
Oost-Polder wordt het aanbe
volen systeem al sinds jaar en
dag beoefend. Door de beide in
de Polder gevestigde boerenleen
banken wordt voor de crediet
en voorschotverlening in over
leg met betrokkenen gebruik
gemaakt van de gegevens van
het Boekhoudbureau. Blijkbaar
kan dit systeem op het nieuwe
land gemakkelijker wortel schie
ten dan op het oude land, waar
men nu eenmaal ook op finan
cieel gebied meer traditioneel is
ingesteld. De vraag rijst, zou
ook op het oude land niet in sa
menwerking met de Landbouw
boekhoudbureaux een nog vlot
ter systeem van crediet- en
voorschotverlening kunnen wor
den bevorderd. Wij menen daar
voor wel een mogelijkheid te
zien en wel in aansluiting aan
de bestaande regelingen inzake
seizocnscredieten tegen cessie
van veilinggelden e.d. en in aan
sluiting aan de vermelde z.g.
blanco-credietregeling in ver
band met een lopende rekening,
waarop de bedrijfsopbrengsten
worden verantwoord. Voor deze