323 of de gewijzigde opvattingen in de boerenwereld niet tot andere werkmethoden moeten leiden. Als wij het goed zien en de boekhoudbureaux hebben enige ervaring op dit gebied dan zijn er twee bijzondere knelpun ten: ie. Het aangaan van leningen wordt belemmerd omdat men tegenover de bestuurs leden, die ook boer zijn en die men goed kent, „geen woord wil hebben"; een ze ker schaamtegevoel dus, en 2e. De soesah van de zeker heidsstellingen. „Voorzover wij hebben kunnen nagaan, is door een boerenleenbank tot nu toe nooit aan de C.C.L.B. als ac countant een vermogensop stelling gevraagd met een re sultatenrekening van een lid, om aan de hand daarvan de credietwaardigheid te kunnen bepalen. In een pachtersland als Friesland is, kunnen geluk kig duizenden boeren hun vol ledige inventaris ter waarde van 20, 30 duizend gulden hun onbezwaard eigendom noemen. Toch moeten deze boeren, die geen onroerend goed als zekerheid kunnen stellen, twee borgen bereid vinden hun handtekening te zetten als zij een paar duizend gulden willen lenen. Zou in zulke gevallen niet volstaan kunnen worden met de beoor deling van een door ons ge waarmerkt stuk betreffende de vermogenstoestand van de boer, eventueel aangevuld met een oordcel over de winstgevendheid van het be drijf? Als in de huidige toestand geen verandering komt doen de boerenleenbanken wellicht goed tot naamswijziging over te gaan; boerspaarbanken be nadert waarschijnlijk dichter de werkelijkheid". Uitgangspunt van dit betoog in het jaarverslag van de Friese Landbouwboekhouding is het L.E.I.-rapport over de financiële positie van landbouwbedrijven in Nederland. Naar het in dit jaarverslag uitgesproken oordeel is dit rapport te optimistisch van toon gesteld en te generaliserend in zijn conclusies. Niettemin ba seert men zich op dit rapport, indien men in dit jaarverslag komt tot enige opmerkingen over de rol van de boerenleen banken in de credietverschaf- fing. Over de betekenis van het ge organiseerde landbouwcredict kan uiteraard verschillend wor den gedacht en wij zullen de laatsten zijn om niet bij voort during de lessen te leren, die ons worden voorgehouden. Zo ook

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 27