^Qadio-praatje over de betekenió
van bet coöperatieve iandbouwcrediet 1
Dezer dagen had ik een ge
sprek met een zeer vooraan
staand plattelandsnotaris. Ik
vroeg hem zoals ook buiten
het landbouwbedrijf gebruike
lijk is naar de stand van za
ken op het notariaat en vernam
daarop, dat er veel te doen was,
vooral met het verlijden van hy
potheekakten. En het merk
waardige daarbij is, aldus mijn
notariële zegsman: het zijn bij
na allemaal hypotheekakten
voor voorschotten en credieten,
die door de boerenleenbanken
worden verleend. Wat dat be
treft, zo vervolgde de notaris, is
er een groot verschil met voor
de oorlog. Toen kwam men in
de notariële praktijk ook wel
eens een hypotheekakte tegen
voor een boerenleenbankvoor
schot, maar tegenwoordig is het
in mijn praktijk al boerenleen
bank wat de klok slaat.
Inderdaad, luisteraars, zo is
het vandaag de dag. Vroeger
liep men ook wel eens bij de
boerenleenbank binnen, tegen
woordig kan men zich het finan-
Radiopraatje van Mr. Ph. C. M.
van Campen, directeur van de C.C.B.
op Donderdag 14 Juli 1955 in de ru
briek „De K.N.B.T.B. in de aether".
cieel verkeer ten plattelande niet
zonder boerenleenbank denken.
Of het nu gaat om het sparen
in zijn verscheidene en dikwijls
zeer aantrekkelijke vormen bij
de Stichting Spaarbank van de
boerenleenbank, dan wel om
het betalingsverkeer, in zover
het betreft de inning van be-
drijfsontvangsten of de betaling
van bedrijfsrekeningen, dat al
les gaat practisch niet meer zon
der boerenleenbank.
In de laatste jaren evenwel
spant in de ontwikkeling bij de
boerenleenbanken de crediet- en
voorschotverlening de kroon.
Luistert U maar even naar de
cijfers.
De navolgende bedragen wer
den in de loop van de jaren 1950
tot en met 1954 door de geza
menlijke Nederlandse boeren
leenbanken, aangesloten bij een
der beide Centrale Banken uit
sluitend als voorschot verleend:
in 1950 110,1 millioen
in 1951 i44'3 millioen
in 1952 115,7 millioen
in 1953 128,4 millioen
in 1954 156,3 millioen
U hoort wel, er zit de laat
ste jaren een fikse stijging in.