de toekomst waarschijnlijk het omgekeerde nodig hebben. Reeds wijzen de medegedeelde cijfers erop, dat in de sterk in dustrialiserende streken van ons land de arbeiders en midden standsbevolking een hogere bij drage levert tot het bij de boe renleenbanken geaccumuleerde spaarkapitaal dan elders in ons land het geval is. Indien b.v. in een land als Italië geklaagd wordt over een tekort aan financicringskapitaal in de landbouw, zou dit dan niet goeddeels hierdoor verklaard moeten worden, dat men aldaar geen eigenlijke boerenleenban ken bezit en de spaarbankfunc tie overlaat aan de stedelijke spaarbanken, die op de dorpen bijkantoren en agentschappen onderhouden. Gedeeltelijk voor zien deze spaarbanken dan wel in het landbouwcrediet, maar per saldo vindt aldaar overheve ling plaats van financieringsmid delen van het platteland naar de stad. Een overeenkomstige ont wikkeling hebben de boeren leenbanken in ons land onmoge lijk gemaakt. Zij zullen dit ook in de toekomst kunnen blijven doen, mits op basis van een bre dere actieradius dan voorheen, alhoewel deze zich in het alge- 6 meen tot het platteland zal die nen te blijven beperken. Een dergelijke ontwikkeling roept echter weer andere gevaren op, met name, dat het niet-agrarisch element in sommige delen van het platteland een overwicht in de boerenleenbank zou krijgen en daardoor de boerenleenbank haar betekenis zou verliezen als financieringsinstrument van de Nederlandse landbouw. Bij een wijziging van de model-statuten van de plaatselijke boerenleen banken, aangesloten bij de Cen trale Bank te Eindhoven, is dit gevaar onderkend en m.i. af doende bezworen met een rege ling, waardoor gewaarborgd wordt, dat tenminste de grootste helft van Bestuur en Raad van Toezicht uit agrariërs moet be staan. Uit een en ander moge zijn gebleken, dat de voortschrij dende ontwikkeling naar een meer kapitaalintensief gevoer de landbouw ook bij een rela tieve verzwakking van het aan deel van de agrariërs in het ge heel van de plattelands-samen- leving, het boerenleenbankappa raat als het door de agrariërs zelf beheerd financieringsinstru ment van de landbouw paraat zal vinden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 20