244
en winstrekening. Hierbij werd
de gebruikelijke toelichting ge
geven door de heer Fleskens,
Voorzitter van het Bestuur,
wiens rede in dit nummer der
Mededelingen volledig voor
komt. In zijn toespraak, welke
dit jaar in verband met de zeer
grote agenda beknopt en zake
lijk gehouden werd, wees de
heer Fleskens o.a. op de toene
mende spaartegoeden en saldi in
lopende rekening bij de aange
sloten boerenleenbanken en op
de belangrijke stijging van door
de plaatselijke banken verstrekte
voorschotten en credieten, wel
ke laatste stijging naar het oor
deel van spreker moet worden
gezien als een ontwikkeling,
welke zich voorshands nog wel
zal voortzetten en mogelijkhe
den schept voor een grotere wel
vaart ten plattelande. Terugko
mend op de Centrale Boeren
leenbank zelf besprak de Voor
zitter van het Bestuur de toene
mende moeilijkheden, waarvoor
de Centrale Bank zich geplaatst
ziet bij de belegging van de
steeds stijgende middelen van de
Centrale Bank. De heer Fles
kens was echter niet pessimis
tisch, mits alle betrokkenen hun
taak ten behoeve van land- en
tuinbouw in hechte samenwer
king en met ijver blijven ver
vullen.
Nadat balans en verlies- en
winstrekening waren vastge
steld, ging men over tot de ver
kiezingen. De aftredende leden
van de Raad van Toezicht, de
heren C. Moors, A. H. Lohuis,
G. W. Kampschöer en C. J.
Biemond, werden herkozen en
de Raad van Toezicht werd met
twee leden uitgebreid. Ter ver
vulling van deze nieuwe plaat
sen werden gekozen de heren A.
T. Ilettinga te Cornjum (Fr.),
Voorzitter van het Bestuur van
de A.B.T.B. en de heer G. Mer-
tens te Blerick (L.), Voorzitter
van het Bestuur van de L.L.T.B.
Tot bestuurslid werd herkozen
de heer Jhr. Mr. F. J. M. van
Nispen tot Sevenaer te Arnhem.
Vervolgens kwamen aan de
orde de voorstellen tot wijziging
van Statuten en Huishoudelijk
Reglement der Centrale Bank
en van de model-Statuten en het
model-Huishoudelijk Reglement
der aangesloten boerenleenban
ken.
Alle wijzigingen in de Statu
ten der Centrale Bank werden
conform de voorstellen aange
nomen met uitzondering van
één punt, namelijk art. 4 sub 6.
Door de heren van de Berg
(Poeldijk) en van Marrewijk
ivSchipluiden) werd naar voren
gebracht, dat het wenselijk ware
de mogelijkheid te openen, om
de aandelen van dié boerenleen
banken, welke bijvoorbeeld ten
gevolge van afsplitsing van een