241
fend gericht geschut werd daar
bij tegen het Bestuur in stelling
gebracht. De waarheid van het
spreekwoord „Al etende komt
de honger" werd opnieuw be
waarheid. Van Bestuurszijde zijn
in de laatste jaren steeds op
nieuw voorstellen gedaan, om de
boerenleenbanken meer en beter
in de gelegenheid te stellen hun
leden met crediet en voorschot
te helpen. Ook bij de aan de
orde zijnde voorstellen zit geen
andere bedoeling voor. Toch
werd het pleit gevoerd om in
artikel 8 van het Huishoudelijk
Reglement van de Centrale Bank
de grens van 1/3 van de aan de
boerenleenbank toevertrouwde
middelen, die bij de Centrale
Bank moeten staan, te verlagen
tot 7-4. Kennelijk zag de oppo
nent over het hoofd, dat deze
beperking aan de uitzettingsmo
gelijkheden der boerenleenban
ken juist niet geldt voor uitzet
tingen aan leden, voorzover deze
althans een looptijd van 10 jaar
niet overschrijden. De bedoelde
grens is alleen gesteld aan z.g.
beleggingsuitzettingen, ongeacht
of deze geschieden aan leden of
niet-leden; onder beleggingsuit
zettingen vallen practisch alleen
voorschotten met een looptijd
langer dan 10 jaar. Voor uitzet
tingen op korte termijn aan le
den kan iedere boerenleenbank
niet alleen het volle tegoed op
nemen bij de Centrale Bank,
maar zelfs, indien althans aan de
desbetreffende voorwaarden
wordt voldaan, nog crediet op
nemen bij de Centrale Bank. Dit
alles is toegelaten ondanks de
opgave, waarvoor de boeren-
leenbankorganisatic als zodanig
is gesteld n.I. om tegenover de
dadelijk opvraagbare spaargel
den een voldoende liquiditeit te
handhaven. Het moet toch dui
delijk zijn, dat het minste wat
nodig is om te allen tijde aan op
vraging van spaargelden te kun
nen voldoen, dit is, dat slechts
een beperkt deel van de aan de
boerenleenbanken toevertrouw
de middelen op lange termijn
wordt vastgezet. Dit deel nu is
in artikel 8 van het Huishoude
lijk Reglement bepaald op 2/3
deel. Men zou toch moeten con
cluderen: het kan niet ruimer,
zeker niet, indien men in aan
merking neemt, dat de groep
leden, waaraan als het ware on
beperkt crediet en voorschot
kan worden verleend, krachtens
de thans aanvaarde statutenwij
ziging nog is uitgebreid.
Het mag als een gunstig te
ken voor het verantwoordelijk
heidsgevoel van de Algemene
Vergadering worden opgevat,
dat aan het voorstel om de mo
gelijkheden tot verlening van be
leggingsuitzettingen op lange
termijn nog meer te verruimen,
geen steun werd verleend.
Ook het voorstel om in de