293
wordt, maar dan veronderstelt
men te weinig intelligentie bij de
afgevaardigden. Neen, in de
voorbereiding en de uitwerking
van de voorstellen was een de
mocratische prae-historie ver
werkt, die tot het beoogde resul
taat moest leiden. Er was niets
aan het toeval overgelaten en
men wist, dat slechts het waar
achtig belang van de boerenleen
banken prevaleerde.
Natuurlijk kwamen er uit de
vergadering bemerkingen. Onze
Pastoor Doens, ja „onze", want
hij hoort bij deze jaarvergade
ring, stevende ettelijke malen op
de microfoon af, zijn woorden
als klaroengeschal door de ruim
te slingerend. Nochtans was de
inhoud van zijn woorden niet
evenredig aan het volume, waar
mede zij werden gepresenteerd.
De rhetoriek van de prediker
werd dan ook telkens snel en on
afwendbaar omsponnen door
het web van logica en feitenken
nis van de jurist. Dit neemt niet
weg, dat wij Pastoor Doens niet
missen kunnen en ons erover
verheugen, dat de leeftijdsgrens
niet geldt voor de geestelijk-ad
viseurs. Het zou hem ook moei
lijk vallen te zwijgen, als hij
meent, dat er iets gezegd moet
worden.
Ook de heer Kok kennen wij
als een figuur, die graag een
woordje in het midden brengt.
Met een soort galgenhumor
wees hij op een tafereel uit de
film „Met elkander voor el
kaar", waar een bestuursverga
dering van een boerenleenbank
een dergeijlke hoeveelheid ou
derdom bijeen bracht, dat ieder
een die dit zag onmiddellijk en
zonder reserve tot het vaststel
len van een leeftijdsgrens zou
willen besluiten.
Mr. van Campen sprak een
gevoelvol woord aan het einde
der vergadering, waarin hij dank
bracht aan Bestuur en Raad van
Toezicht voor het werk, dat is
verzet om datgene tot stand te
brengen wat door de goedkeu
ring der vergadering tot een feit
werd. Maar wij moeten ook be
seffen, aldus spreker, dat de ver
antwoordelijkheid weer is ver
zwaard.
Zo kwam het einde van de
vergadering, welke velen reeds
vroeg verlieten, mogelijk om
een goede plaats te veroveren in
de trein of in een der Eindho-
vense restaurants. Toen wij ar
riveerden was de ober al non
chalant geworden. Een kennis
ontmaskerde ons tamelijk hoor
baar als de kassier-redacteur,
hetgeen de nieuwsgierigheid van
enkele anderen opwekte, die
hun „uitsmijter" al bijna ver
werkt hadden. Wij moesten de
onze weer afbestellen, want de
treinen wachten niet in Eindho
ven en zo togen wij hongerig
huiswaarts.
Philips mag zoetjesaan wel
eens gaan denken over uitbrei-