Uit de oiHjüHiSütie MN fi fi EEO o m Boerenleenbank Overschie in het goud Op feestelijke wijze is de Al gemene Vergadering van leden op 28 Maart 1955 gehouden, waarin o.m. de lieer P. J. Lans bergen is gehuldigd als gouden Jubilaris en de directeur de Heer D. Hoogerbrugge als zilveren jubilaris. De receptie, die is gehouden op 26 April j.1. was niet alleen bedoeld voor de leden der bank, maar tevens voor alle spaarders en verdere genodigden. Deze re ceptie is een overweldigend suc ces geworden. Honderden per sonen hebben aan onze uitnodi ging gevolg gegeven. O.m. wa ren aanwezig de Heren A. N. Fleskens, voorzitter van het Be stuur van de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, de Heer K. Roncken, namens het Inspectiekantoor Haarlem, Mr. N. C. van Mastrigt, voorzit ter van de Wijkraad te Over schie, vele afgevaardigden van diverse verenigingen, enz. Nadat als eerste spreker de Heer C. Poot, lid van de Raad van Toezicht, het woord had gevoerd en speciaal de Heer Lansbergen als gouden jubilaris had toegesproken, trad als twee de spreker de Heer P. Roden burg, lid van het Bestuur, naar voren en sprak de directeur als zilveren jubilaris toe; beide spre kers lieten hun felicitaties ver gezeld gaan met het aanbieden van geschenken. Namens de le den van de boerenleenbank Overschie heeft het woord ge voerd de Heer M. v. d. Kooij, die als aandenken aan het gou den feest van de boerenleenbank ieder bestuurslid een Delfts Blauw bord met inscriptie aan bood. Namens het Bestuur en de Di rectie der Centrale Bank heeft de Heer Fleskens in een gloed volle rede dit feit herdacht en zich meer speciaal gericht tot de gouden jubilaris, de heer Lans bergen, en hem gelukgewenst met het feit, dat hij gedurende 50 jaren onafgebroken zitting in het Bestuur heeft gehad. Hem is bij deze gelegenheid de gouden legpenning aangeboden. Hierna hebben nog verschillende afge vaardigden van zusterbanken en andere verenigingen hun geluk wensen aangeboden, al of niet gepaard gaande met geschenken.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 46