279
standdelen van de grond aange
merkt, dan blijven deze zaken
ons inziens roerend (onroerend
door bestemming kunnen zij niet
worden daar alleen de eigenaar
van een onroerend goed een zaak
door bestemming daaraan dienst
baar kan maken) en eigendom
van de pachter. Zij vallen niet
onder een op de grond door de
grondeigenaar gevestigde hypo
theek en kunnen door de pach
ter tot zekerheid in eigendom
worden overgedragen. Daar wij
echter onze uitlegging van ge
meld recent arrest van de Hoge
Raad - al wat op de grond is
gebouwd behoort aan de grond
eigenaar ook al ontbreekt een
aardvaste verbinding, aldus dit
arrest niet als onaantastbaar
durven beschouwen en boven
dien verkeersopvattingen zich
kunnen wijzigen of bij de be
langhebbenden tegenstrijdige
verkeersopvattingen kunnen ont
staan, zal een pachter en een cre-
diet- of voorschotverlenende
Boerenleenbank in overweging
hebben te nemen, of ook bij de
verrolbare kassen een zelfde re
geling combinatie van pacht
met opstalrecht als voor de
vaste kassen is geadviseerd niet
moet worden getroffen. De be
langen van de pachter bij de
door hem gestichte verrolbare
kassen zijn dan op een zelfde
wijze gewaarborgd als die van
een pachter bij door hem ge
stichte vaste kassen, terwijl met
betrekking tot de aan de Boeren
leenbank te verlenen zekerheid
alsdan hetzelfde geldt als voor
de vaste kassen is gezegd op pa
gina 8392 en 8393 van de Maan
delijkse Mededelingen van De
cember 1951 no. 381.
Op zijn minst zal de voor
schot- of credietverlenende Boe
renleenbank moeten eisen, ook
al zijn daaraan geen zakenrech-
telijke gevolgen verbonden, dat
de grondeigenaar aan de zeker
heidsoverdracht door de pachter
zijn medewerking verleent, met
vermelding in de acte van zeker
heidsoverdracht, dat deze mede
werking slechts geschiedt, voor-
zoveel zulks nodig is.
Verwarmingsinstallaties
in kassen
Een verwarmingsinstallatie in
een vaste kas zal in de meeste
gevallen wel zodanig aard- of
nagelvast zijn, dat zij zonder
verbreking niet te verwijderen
is. Is zulks zo, dan is zij onroe
rend uit haar aard en geldt met
betrekking tot een door een
pachter aangebrachte verwar
mingsinstallatie hetzelfde als
voor de kas zelve geldt. Ook
wanneer de installatie niet aard
of nagelvast is, dan zal hetzelfde
gelden, daar zij alsdan in de
meeste gevallen aangemerkt kan
worden als bestanddeel van de
kas.
Is bij een verrolbare kas de