274 de grond is gebouwd aan de grondeigenaar toebehoort, mits het gebouwde met de grond ver enigd is. Daar warenhuizen en serres als zodanig los van de grond geen zelfstandig bestaan hebben doch daarmede een een heid vormen, daarmede verenigd zijn en daarin volledig opgaan, is aan de eis van de wet voldaan en is de grondeigenaar dus eige naar van door de pachter gestich te warenhuizen en serres. Be zwaart de eigenaar zijn grond met hypotheek dan vallen de kassen ook onder het recht van hypotheek met alle gevolgen van dien. Men zie pagina 8388 en 8389 van bovengemeld artikel. Tegen even geschetst uit gangspunt zijn in de loop der tijden enkele bedenkingen geop perd. Er is gezegd, dat ons uit gangspunt in strijd is met de zo wel bij de verpachter als de pachter heersende verkeersop vattingen. Immers, aldus onze opponenten, het bouwen van warenhuizen en serres heeft vrij wel nimmer tot moeilijkheden tussen grondeigenaars en pach ters aanleiding gegeven met be trekking tot de rechten op de warenhuizen en serres. liet is nog niet voorgekomen en het zal ook wel niet voorkomen, dat een verpachter zich als eigenaar ge draagt van het door de pachter gestichte; de verpachter be schouwt zich niet als eigenaar daarvan doch acht de eigendom aanwezig te zijn bij de pachter. Verpachter en pachter zien dus in de door laatstgenoemde ge stichte warenhuizen en serres een zelfstandige zaak, waarvan de eigendom in een andere hand is dan in die van de grondeige naar. Gaarne nemen wij op ge zag van onze opponenten aan, dat inderdaad zowel verpachters als pachters evengeschetste op vatting huldigen, doch rechtens zijn wij met het bestaan van die opvatting geen stap verder geko men, terwijl aan een in pacht- contracten veelvuldig voorko mende bepaling inhoudende, dat de pachter eigenaar is van de door hem gestichte opstallen, geen andere betekenis kan wor den toegekend dan ten hoogste het toekennen van een persoon lijk recht tot afbreken en tot toe eigenen van de alsdan vrijko mende bouwstoffen, waaraan geen zakenrechtelijke gevolgen zijn verbonden. Ongetwijfeld wordt in het rechtsverkeer grote betekenis toegekend aan met el kaar overeenstemmende opvat tingen van de groepen van be langhebbenden, doch dit is alleen en kan ook maar alleen het geval zijn, indien en voorzover die op vatting niet in strijd is met een wetsbepaling. En strijd met de wet, welke zoals gezegd bepaalt, dat behoudens genoemde uitzon deringen al hetgeen op de grond is gebouwd en daarmede vere nigd is aan de grondeigenaar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 38