2Ó2
in het geheel van het maatschap
pelijk welvaartsstreven.
Hier, geachte Vergadering,
liggen de voordelen, de zedelijke
zowel als de materiële, die van
daag zijn mogelijk gemaakt.
Maar, Mijnheer de Voorzit
ter, U zoudt het ongetwijfeld
niet prettig vinden, indien ik al
leen maar de zijde van de voor
delen zou belichten. Onder Uw
leiding heeft deze Algemene
Vergadering vandaag in de boe
renleenbank - organisatie een
nieuw en machtig werkstuk ge
smeed, dat ten goede maar, la
ten wij dat wel beseffen, ook ten
kwade kan worden besteed.
Laten wij ons vandaag, nu de
verschillende voorstellen zijn
aangenomen, wel beseffen dat
zowel, geachte Vergadering, Uw
verantwoordelijkheid aan de
boerenleenbanken als onze ver
antwoordelijkheid aan de Cen
trale Bank is verzwaard, ja, aan
zienlijk verzwaard.
„Geef ons het gereedschap en
wij zullen het werk volbren
gen," heeft een groot veldheer
en staatsman in de geschiedenis
van de jongste wereldoorlog ge
zegd. Laten wij het hem vandaag
nazeggen, maar in het volle be
sef van de grote verantwoorde
lijkheid, die daaraan verbonden
is, om van de nieuwe financie-
rings-mogelijkheden slechts dat
gebruik te maken, dat het waar
achtig geluk bevordert van onze
Christelijke Boeren- en Tuin
dersstand. Dit willen wij trach
ten waar te maken.
Dat beloven wij U, Mijnheer
de President van de Raad van
Toezicht en ook U Mijnheer de
Voorzitter van het Bestuur, ook
voor de tijd als Gij er straks
eens niet meer zijn mocht, een
ander perspectief, dat op Uw
eigen voorstel vandaag geopend
is. Dat hebben wij U bij de
trouw en toewijding, waarmede
Gij de boerenleenbank-organisa
tie lange jaren hebt gediend te
zeggen. Dat zal onze dank zijn
voor wat Gij beiden wederom
opnieuw door deze statuten- en
reglementswijziging hebt tot
stand gebracht. Deze plichtsver
vulling schenke ons de Goede
God.