zin zijn besproken, heeft niet
uitgesloten, dat er op enkele on
derdelen critiek werd uitgeoe
fend en tot mijn genoegen mag
ik er bijvoegen: opbouwende
critiek, waarmee het Bestuur
zijn voordeel heeft kunnen doen
en die tot enige wijziging der
voorstellen heeft geleid. En ze
ker behoeft de behandeling in
de cursussen niet te beletten, dat
in deze vergadering de voorstel
len nog aan critiek, en ik ver
trouw dan eveneens opbouwen
de critiek, zullen worden onder
worpen. Ik zal degenen, die aan
de besprekingen wensen deel te
nemen, daartoe voldoende gele
genheid geven en het zal zeker
niet aan mij als Voorzitter van
deze vergadering liggen, indien
hun in dit opzicht niet de volle
maat wordt geschonken.
Na aldus, M. H., het zakelijk
gedeelte der agenda van deze
vergadering te hebben bespro
ken, kan ik thans, zoals ik dit
steeds gewoon ben geweest te
doen, overgaan tot de behande
ling van enige aangelegenheden
van meer persoonlijke aard.
Dit zal dit jaar niet zoveel tijd
eisen, als ik daaraan het vorig
jaar heb moeten en mogen be
steden. Het is mij echter een
groot genoegen uiting te kunnen
geven aan onze vreugde, dat het
Hare Majesteit de Koningin
heeft behaagd sedert onze vorige
vergadering te benoemen tot
Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau de heren A. C. Remme
ren, lid van de Raad van Toe
zicht der boerenleenbank te
Middenmeer, A. J. Peters, direc
teur der bank te Oss en Chr. van
de Riet, directeur der bank te
Dinteloord, dat Hare Majesteit
de gouden ere-medaille, verbon
den aan de orde van Oranje-
Nassau, heeft verleend aan de
heren G. J. Bril, directeur der
boerenleenbank te Twello, J. F.
Horsthuis, oud-kassier der bank
te Ootmarsum, L. Huyben, pre
sident van de Raad van Toezicht
der Bank te Horn, W. Kuster,
directeur der bank te Huissen en
W. Rutten, directeur der bank
te Stevensweert en de zilveren
ere-medaille, aan die Orde ver
bonden, aan de heer A. H. Don
kers, oud-kassier der boerenleen
bank te Teteringen.
Het zij mij veroorloofd, deze
heren van harte geluk te wensen
met de onderscheiding, die hun
wegens hun bijzondere verdien
sten voor het landbouwcrcdiet
werd toegekend, en de hoop uit
te spreken, dat zij de hun ver
leende ere-tekenen nog lang zul
len mogen dragen.
Eenzelfde wens spreek ik uit
ten aanzien van de heer P. J.
Lansbergen, president van de
Raad van Toezicht der Boeren
leenbank te Overschie, aan wie
door de Centrale Bank de me
daille is toegekend voor het ver-