daarmede de handhaving van
het karakter der boerenleenban
ken als zodanig, bestaan in onze
organisatie blijkbaar over het al
gemeen evenwijdig lopende en
door de tijd tot rijpheid ge
brachte inzichten.
Met name bleek uit de be
sprekingen in de cursussen, dat
de beheerders der plaatselijke
banken waardering hebben voor
de wijze, waarop wordt voorge
steld de invoering der leeftijds
grens door te voeren. Daarbij
wordt immers eensdeels reke
ning gehouden met de gehecht
heid aan het werk van het Iand-
bouwcrediet van de oudere be
heerders, die niet zo maar aan
stonds hun taak zullen moeten
neerleggen, maar slechts gelei
delijk door jongere krachten
zullen worden vervangen, waar
door ook de continuïteit in het
beheer der banken verzekerd
wordt. Maar anderzijds wordt
er ook voor gezorgd, dat de
stem der jongere generatie,
waarin zich het inzicht van de
nieuwere tijd en de drang der
moderne behoeften van het plat
teland uitspreken, in de beheers
organen der boerenleenbanken
zal worden gehoord.
Ook werd het blijkbaar alge
meen gewaardeerd, dat, hoewel
uit de gedane voorstellen duide
lijk is, dat het Bestuur der Cen
trale Bank de organisatie wil
aanpassen aan de behoeften van
de nieuwe na-oorlogse tijd, dit
toch geenszins inhoudt, evenmin
als zulks ten aanzien van de in
1948 doorgevoerde belangrijke
wijziging der model-Statuten van
de locale banken het geval is ge
weest, dat ook maar in het minst
zou worden afgeweken van de
beproefde beginselen, waarop
onze boerenleenbanken zijn ge
grondvest, noch dat er naar zou
worden gestreefd de banden te
verbreken of ook maar losser te
maken, die onze organisatie in
overeenstemming met haar oor
sprong met de op Christelijke
grondslag rustende boeren
standsorganisaties verbinden.
In deze gedachtengang moet
ook worden gezien een voorstel,
dat buiten de Statutenwijziging
om heden aan de orde wordt ge
steld, namelijk om de Raad van
Toezicht der Centrale Bank met
twee leden uit te breiden, met
de weliswaar niet uitgesproken,
doch wel zeer kennelijke bedoe
ling deze plaatsen te laten bezet
ten door de voorzitters der ka
tholieke boerenstandsorganisa
ties in Limburg en het Aartsbis
dom, waarna al de vier geweste
lijke katholieke boeren- en tuin
dersbonden in onze Raad van
Toezicht door hun Voorzitter
zullen vertegenwoordigd zijn.
Dat de voorstellen van het Be
stuur over het algemeen in de
voorjaarscursussen in gunstige