Algemene Vergadering Centrale Boerenleenbank INLEIDING VAN DE HEER Mr P. W. II. TRI YEN, TER OPENING VAN DE ALGEMENE VERGADERING Ik open de algemene vergade ring van de Coöperatieve Cen trale Boerenleenbank en van het Onderling Waarborgfonds met de groet „Geloofd zij Jezus Christus". Wat, M. H., in de uiterlijke verschijning van deze vergade ring zeker het meest opvalt, is de localiteit, waarin deze dit jaar wordt gehouden. Is het voor mij gedurende vele jaren een voor recht geweest de deelnemers aan deze vergadering welkom te mogen heten in het ons ver trouwd geworden gebouw van „Katholiek Leven" aan de Wal te dezer stede, onze organisatie heeft zich in de loop der jaren dermate uitgebreid en de belang stelling voor haar algemene ver gaderingen heeft zich dermate ontwikkeld, dat het niet meer mogelijk was nog langer van dat gebouw gebruik te maken. Wij stonden toen voor de moeilijke vraag, waar elders een onderko men te zoeken. Daarbij moest allereerst deze kwestie worden beslist, of wij de bestaande traditie zouden handhaven om in Eindhoven te vergaderen, waarvan in al de jaren, dat de Centrale Bank be staat, slechts eenmaal is afgewe ken, toen wij in 1923 te Nijme gen zijn bijeengekomen. En niet alleen of wij die traditie zouden willen handhaven, waartoe wij al spoedig waren besloten, maar voornamelijk of wij die traditie zouden kunnen handhaven. Want het ligt voor de hand, dat het geen gemakkelijke zaak is een geschikte localiteit te vin den, die plaats biedt voor de on geveer tweeduizend mensen, waarop wij thans moeten reke nen. Gelukkig is Eindhoven, de ba kermat van onze Centrale Bank, niet alleen een groeiende en bloeiende stad, maar is het ook de zetel van een der grootste in dustrieën van ons land, een in dustrie met een wereldreputatie en van een onovertroffen vitali teit, die het ons mogelijk heeft gemaakt hier ter stede te blijven vergaderen. En ik ben zeker de tolk van U allen, wanneer ik bij de opening dezer vergadering aan de Directie der Philipsfabrie-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 10