Wettelijke aansprake
lijkheid
De wet bepaalt in het alge
meen, dat men niet alleen ver
antwoordelijk is voor schade,
welke men door zijn eigen da
den veroorzaakt, maar ook voor
die, welke veroorzaakt wordt
door zaken, welke men onder
zijn opzicht heeft en door die
ren, waarvan men eigenaar of
gebruiker is.
Een en ander komt hierop
neer, dat ten aanzien van de aan
sprakelijkheid bij schade, ver
oorzaakt door zaken, beslissend
is de vraag, wie het toezicht
heeft te houden en dat bij schade
veroorzaakt door dieren de eige
naar aansprakelijk is, tenzij ie
mand anders de dieren gebruik
te, in welk geval op de gebrui
ker de aansprakelijkheid drukt.
Daar de „oude" eigenaar als
bruikiener het toezicht op de
door hem in eigendom overge
dragen zaken heeft te houden
en de door hem in eigendom
overgedragen dieren strekken
tot zijn gebruik, kan de zeker
heidseigenaar niet voor door de
zaken en dieren veroorzaakte
schade aansprakelijk worden ge
steld.
Met betrekking tot motorrij
tuigen treffen wij in de wet ech
ter een speciale regeling aan.
Aansprakelijk voor schade toe
gebracht door botsing, aan- of
overrijding met een motorrij
tuig, waarmede op de weg
wordt gereden, aan niet door
dat motorrijtuig vervoerde per
sonen of goederen, is aansprake
lijk de eigenaar of indien een
ander dan de eigenaar houder is
van het kentekenbewijs de
houder van dat bewijs.
Bij zekerheidsoverdracht van
motorrijtuigen met kentekenbe
wijs blijft de „oude" eigenaar
de houder van het kentekenbe
wijs. Bij de „oude" eigenaar
blijft dan ook na de zekerheids
overdracht de aansprakelijkheid
berusten. Zoals echter in het be
gin van dit artikel reeds is ge
zegd, hebben landbouwtrekkers
tegenwoordig geen kentekenbe
wijzen meer. Schade veroor
zaakt door een tot zekerheid in
eigendom overgedragen land
bouwtrekker komt dus thans ge
heel voor rekening van de ze
kerheidseigenaar. Dat dit voor
de zekerheidseigenaar een zeer
groot gevaar met zich brengt, is
duidelijk. Onzerzijds zal dan
ook zo spoedig mogelijk een re
geling worden getroffen, waar
door dit gevaar zoveel mogelijk
zal worden beperkt.
Conclusie
i. Alvorens tot voorschot- of
credietverlening tegen ze
kerheidsoverdracht van roe
rende goederen wordt over
gegaan, dient men in de
eerste plaats ten volle over-