214 dere geldschieter tot zekerheid in eigendom overgedragen met het recht om de zaken in zijn bedrijf te blijven gebruiken. In geen van beide gevallen kan hij de betrokken zaken aan een an der tot zekerheid in eigendom overdragen. Evenmin is dit het geval wanneer hij de zaken in huurkoop heeft. Huurkoop toch is koop op afbetaling, waarbij partijen overeenkomen dat de verkochte zaak niet door de en kele overdracht in eigendom van de koper overgaat, doch eerst door betaling van het gehele ter zake van de huurkoop verschul digde bedrag. Zolang deze be taling niet heeft plaats gehad, is de verkoper ondanks de levering aan de koper eigenaar gebleven en is de koper onbevoegd op zijn beurt de zaken in eigendom over te dragen. Heeft iemand de aan hem ge leverde zaken op een andere wijze dan in huurkoop gekocht, doch op het moment van de ze kerheidsoverdracht de koopprijs nog niet of niet geheel voldaan, dan is hij wel eigenaar en kan hij de zaken wel aan een ander in zekerheidseigendom overdra gen. Echter bij wanbetaling van de kooppenningen kan de zeker heidseigenaar zijn eigendom weer verliezen, wanneer de ver koper in een actie tot ontbinding van de koopovereenkomst slaagt. In dit verband willen wij de vraag nog eens onder de ogen zien of na een zekerheidsover- dracht de onbetaald gebleven verkoper, gesteld dat hij in een actie tot ontbinding van de koopovereenkomst niet zou sla gen of een dergelijke actie niet zou willen aanvangen, zijn wet telijk voorrecht op de door hem verkochte goederen kan geldend maken. Als voorwaarde voor evenbcdoeld voorrecht stelt de wet, dat de goederen zich nog in handen van de koper moeten bevinden. In het in hoofde de zes vermelde artikel is op pagi na 9002 de gestelde vraag beves tigend beantwoord. Aan de door de wet gestelde voorwaarde wordt, aldus ter aangehaalde plaatse, bij zekerheidsoverdracht voldaan. Bij latere overweging is het ons echter voorgekomen, dat ons eerste standpunt voor twijfel vatbaar is. Gelijk elk an der voorrecht, met uitzondering evenwel van het later te behan delen voorrecht van de verhuur der en verpachter, vervalt het voorrecht van de verkoper op het moment, waarop de daaraan onderworpen zaak ophoudt tot het vermogen van de koper te behoren en dit laatste is het ge val tengevolge van de zeker heidsoverdracht. Wij geven ech ter gaarne toe, dat ook voor ons eerste standpunt goede argu menten zijn blijven bestaan. Be halve evengenoemd voorrecht heeft de onbetaald gebleven ver koper van roerend goed, die a

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 14