213
naamkaartje van de beschik-
kingsbevoegde is geplakt. Hier
mede willen wij niet zeggen, dat
men in elk geval op dat „naam
kaartje" kan afgaan. Door aller
lei oorzaken kan een zaak op
naam de naam van een verkeer
de dragen of van niet alle be
schikkingsbevoegden, doch op
deze kwestie zal als zijnde voor
ons onderwerp niet van belang
niet nader worden ingegaan.
Voorbeelden van zaken op naam
zijn onroerende zaken, inschrij
vingen in het Grootboek, oc
trooirechten, vorderingen enz.
Bij zaken op naam draagt de
gene, die, niettegenstaande hij
alles heeft gedaan om er zich
van te overtuigen, dat hij han
delde met een beschikkingsbe-
voegde of met alle beschikkings
bevoegden, de risico. Hij wordt
dus niet beschermd tegen aan
spraken van de rechthebben
de^), wanneer hij met een on
bevoegde of met niet alle be
voegden heeft gehandeld.
Zaken niet op naam zijn de
lichamelijke roerende zaken en
de toonderpapieren. Op deze za
ken is om in de gebezigde termi
nologie te blijven, het naam
kaartje van de beschikkingsbe-
voegde niet geplakt. Het door
de wetgever daaraan verbonden
gevolg is, dat hij, die een niet
op naam staande zaak verkreeg
van een niet beschikkingsbe-
voegde beschermd wordt tegen
de gerechtigde, mits echter aan
zekere voorwaarden is voldaan.
Een dezer voorwaarden is, dat
hij, die van een beschikkingson
bevoegde een roerende lichame
lijke zaak verkreeg deze zaak
ook feitelijk moet bezitten; het
moet een reëel, een werkelijk
bezit zijn. Aan deze voorwaarde
wordt bij de zekerheidseigen
dom niet voldaan. De zeker
heidseigenaar heeft de zaken
niet werkelijk in zijn bezit. De
„oude" eigenaar houdt ze als
bruikiener onder zich. Dit heeft
tot gevolg dat degene, die zich
b.v. een dode of levende inven
taris tot zekerheid in eigendom
doet overdragen, verplicht is
met betrekking tot de beschik
kingsbevoegdheid van de over
drager een zelfde onderzoek in
te stellen als ingesteld dient te
worden b.v. bij een hypotheek
verlening of bij een verpanding
van een vordering. Men kan dus
niet afgaan op het blote feit, dat
iemand de in zekerheidseigen
dom over te dragen zaken onder
zich heeft en zich als eigenaar
daarvan gedraagt. Dit onder zich
hebben en gedragen bewijst op
zich zelf niets. Immers het is
mogelijk, dat degene die de za
ken onder zich heeft en zich als
eigenaar gedraagt, niet, niet
meer, nog niet of niet onvoor
waardelijk eigenaar is. Hij kan
b.v. slechts bruikiener of huur
der zijn. Misschien is hij wel
eigenaar geweest, doch heeft de
zaken reeds eerder aan een an-