middeld per ha groter (meestal zelfs aanzienlijk) zijn dan bij de grotere bedrijven gemiddeld het geval is. De in het commentaar over dit punt gestelde vraag moet dan ook bevestigend wor den beantwoord, althans voor zover met ,,meer overwegend kleine bedrijven" niet zijn be doeld bedrijven kleiner dan de onderzochte groepen. 2. Dat voorts een te kleine steekproef geen juist beeld zal geven van de werkelijkheid, zo als t.a.v. de Veenkoloniën, is geen nieuwe ontdekking. In het rapport zelf is hierop reeds de nadruk gelegd, zodat het naar onze mening niet geheel terecht is, juist aan de hand van cijfers betreffende de Veenkoloniën twijfel uit te spreken over de waarde van de gehele steek proef. 3. Tenslotte wordt t.a.v. de basis van het onderzoek nog op gemerkt en dit punt komt in het commentaar herhaaldelijk naar voren dat de credietbehoeften in de landbouwbedrijven op de balansdata, waarop de steek proef betrekking heeft, op zijn laagst zijn. Blijkbaar is daarbij dus door de schrijver in de Maandelijkse Mededelingen over het hoofd gezien, dat bij het onderzoek aan dit punt ter dege aandacht is besteed. In het rapport is dan ook duidelijk aan gegeven, dat een aparte post is opgevoerd in verband met de middelen, die nodig zijn ter fi nanciering van de seizoensbe hoefte. Hierbij is mede rekening gehouden met verschillen in de balansdata der onderzochte be drijven. 4. Ook de „financierings normen''' zouden verschillende tekortkomingen vertonen. Hoe wel het bij het onderzoek ge hanteerde liquiditeitsbegrip erg beperkt wordt genoemd, wor den toch de uitkomsten van het onderzoek naar de liquiditeits positie meer waardevol genoemd dan die naar de credietruimte. Naar onze mening heeft het ge bruikte liquiditeitsbegrip zelfs een ruime inhoud. Het is immers niet slechts betrokken op de op korte termijn vervallende schul den, doch ook de behoeften we gens seizoensfinanciering zijn er in verdisconteerd, terwijl in de critiek juist het tegendeel wordt gesteld! Voorts achten wij de verkregen gegevens over de cre dietruimte zeker niet minder waardevol dan die over de liqui diteit. Dat daarbij de waarde ring van grond en gebouwen enz. op basis van te hoge nor men zou hebben plaats gehad, moet dezerzijds van de hand worden gewezen. De in het rap port op blz. 18 vermelde ver koopprijzen van boerderijen wij zen uit, dat de voor 1952 ge bruikte normen wel degelijk met de practijk in overeenstemming

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 8