156
Iandse landbouw blijvend zal
zijn gediend met opneming van
uit de landbouw afkomstige ar
beidskrachten in de emigratie.
Bij de voorgestelde uitbreiding
van de werkingssfeer gaat het
voornamelijk erom de boeren
leenbank ten plattelande haar
plaats te doen behouden, ook
indien bij voortschrijdende in
dustrialisatie andere dan de
agrarische bevolkingsgroepen
het beeld van het platteland in
toenemende mate mede gaan be
palen. Maar bij een dergelijke
ontwikkeling blijft het geboden,
dat de boerenleenbanken wat
betreft de beleidsbepaling, agra
risch blijven. Om zulks te waar
borgen (punt 5) worden ook de
noodzakelijke voorzieningen
voorgesteld, in het kort hierop
neerkomende, dat als statutair
beginsel wordt opgenomen, dat
de grootste helft van de leden
van Bestuur en van de Raad van
Toezicht van de plaatselijke boe
renleenbanken uit leden van de
Boerenbond dient te bestaan.
Min of meer op zich zelf staat
het voorstel de kapitaalsbasis
van de Centrale Bank te verbre
den.
Dat bij de voortschrijdende
ontwikkeling ook de positie van
de Kassier opnieuw dient te
worden bezien, laat zich begrij
pen, evenals het ook wenselijk
was de bedrijfsvoering bij de
boerenleenbanken daaraan aan
te passen (punt 6).
Rest tenslotte het voorstel om
in de statuten zowel van de Cen
trale Bank als van de plaatselijke
boerenleenbanken een leeftijds
grens op te nemen voor de be
noembaarheid tot beheerder.
Dat ook de ouder wordende be
heerders wel degelijk met hun
tijd kunnen meegaan, blijkt uit
de onderwerpelijke voorstellen.
Dit kan dus niet de doorslagge
vende beweegreden zijn geweest
bij de formulering van dit voor
stel. Eerder heeft erbij op de
voorgrond gestaan de gedachte
om ook de jongeren hun kans
te geven. Ongetwijfeld is dit
voor de goede gang van zaken
een in het algemeen vruchtbare
gedachte, hoezeer het ons in be
paalde gevallen kan spijten, dat
afscheid moet worden genomen
van beheerders, wier ervaring in
en liefde voor het boerenleen-
bankwerk node zullen worden
gemist.
Mogen wij het hierbij voor
lopig laten. In de voorjaarscur
sus komen wij uitvoerig op dit
onderwerp, waarover ook de
Kassier-redacteur zijn licht reeds
deed schijnen, uitvoerig terug.