Zoude het een naam moeten dragen, dan ware in zware let ters op de gevel te plaatsen: BOERENKRACHT. Meer niet en ook niets minder. Het is mij bekend, dat nergens in ons land de Centrale Bank of een der aan gesloten boerenleenbanken het ooit gezocht hebben om ostenta tief grote gebouwen te stichten uit een oogpunt van reclame of propaganda. Dat ligt onze boe renleenbanken niet, dat is geen boerenstijl, dat strijdt volkomen met de geest van de Boerenleen bank met de beginselen, waarop deze banken zijn gegrondvest". „Wanneer evenwel de groei ende arbeid het vraagt, dan ont breekt ook niet de durf, de moed, om datgene te doen, wat de omstandigheden vragen. Zo ontstond dit gebouw. De be grippen conservatief-progressief vloeien dan samen in een wijs en doelmatig beleid: het oog uit sluitend op de toekomst gericht. Ik wil hiermee zeggen, dat de stichting van dit gebouw voort vloeide uit de noodzakelijkheid van de gegroeide arbeid." „De Directie van de Centrale is zo vriendelijk geweest en heeft mij enkele gegevens doen toekomen, die een beeld geven van groei en omvang. Ik zal deze bijeenkomst niet storen met cij fers. Duidelijk is mij uit deze cijfers gebleken, dat de groei plaats heeft in de richting van „Boerenleenbank nieuwe stijl". De boerenleenbank is ingescha keld bij de talrijke activiteiten van de georganiseerde land bouw en daarbij ontwikkelt zij zich als giro-instelling van de individuele landbouwer. Ik heb mij daarin zeer verheugd en wie mij van nabij volgde, weet, dat ik meermalen die ontwikkelings gang bij tal van gelegenheden verdedigde." „Naar mijn mening is de groei een economisch wonder, wan neer men in 't oog houdt, dat we een 50 jaar geleden begon nen uitsluitend met christelijke naastenliefde. De betekenis van onze banken, in cijfers uitge drukt, is groot. De betekenis ligt evenwel niet uitsluitend in de geld-sector, hoe belangrijk dit facet van het vraagstuk ook moge zijn. De boerenleenbanken hebben naar mijn innerlijke overtuiging nog een groter be tekenis, een betekenis, die dieper ligt en zich in het bijzonder openbaart in het feit, dat zij bij de boerenstand het vertrouwen in eigen werkzaamheid hebben versterkt en verdiept. Ik moge dit even nader verklaren, omdat het zo vaak over het hoofd wordt gezien. In 1876 kwam de eerste aan koopvereniging tot stand; in 1886 de eerste coöperatieve zuivelfabriek;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 32