voor een termijn van zes jaren;
dit in tegenstelling met de hui
dige regeling, waarbij de duur
van de verlenging ten aanzien
van hoeven twaalf jaren be
droeg. Verkorting van deze ter
mijn voor hoeven is voorgesteld,
omdat zo in meerdere mate re
kening gehouden kan worden
met de belangen van de ver
pachter.
Terwijl volgens het Pachtbe-
sluit alleen overeenkomsten, ge
sloten voor twaalf resp. zes ja
ren, voor verlenging in aanmer
king komen (dus overeenkom
sten, met goedkeuring van de
grondkamer voor kortere duur
aangegaan, niet), wordt nu een
andere regeling voorgesteld,
waardoor ook pachtovereen
komsten, voor een kortere dan
normale duur aangegaan, voor
verlenging vatbaar zijn.
Terwijl volgens de Pachtwet
1937 de niet-schriftelijk aange
gane pachtovereenkomst nietig
was, kwam het Pachtbesluit met
een andere regeling: de verpach
ter moet de pachtovereenkomst
of overeenkomst tot wijziging
hiervan aan de Grondkamer ter
goedkeuring inzenden (de pach
ter mag dit doen). Geschiedt dit
niet, dan blijft de overeenkomst
rechtsgeldig; op deze niet-toe-
zending door de verpachter be
stonden verschillende sancties.
Deze regeling is in het ontwerp
gehandhaafd, maar de sancties
167
zijn verzwaard. En wel vooral
in deze zin dat een pachtover
eenkomst, zolang zij niet is gocd-
1 gekeurd, voor onbepaalde tijd
geldt zonder dat zij door een
van de partijen mag worden op-
gezegd. En wordt de goedkeu
ring verleend, dan gaat de duur
1 van de pachtovereenkomst (be
houdens in uitzonderings-geval-
len) in bij de aanvang van het
pacht jaar volgend op dat, waar
in de overeenkomst ter goed
keuring is ingezonden.
In aansluiting aan de regeling
van het pachtbesluit stelt de Re
gering voor de Grondkamer de
i bevoegdheid te verlenen inge
diende pachtovereenkomsten
bindend te wijzigen. De Rege
ring is van mening, dat een be
vredigende regeling van de pacht
niet mogelijk is, wanneer de
Grondkamers niet over een bin
dend wijzigingsrecht beschik
ken. De Regering acht dit ook
noodzakelijk in verband met de
schriftelijke vastlegging van
mondelinge pachtovereenkom
sten (waarbij de overeengeko
men pachtprijs en andere voor
waarden vaak afwijken van de
wettelijke voorschriften) en met
het oog op de landbouwkundige
toetsing. Wanneer bijv. een in
gediende pachtovereenkomst al
leen maar aanleiding geeft tot
bezwaren ten aanzien van de
verkaveling van een deel van het
gepachte, zou de Grondkamer