147
als lid en'of cliënt; zij hebben de
mogelijkheden tot aantrekking
van spaargelden voldoende uit
gebuit en als zij op de lauweren
gaan rusten, dan blijkt wel uit
de cijfers, die de Heer Coolen
geeft, dat stilstand vrij snel tot
achteruitgang zal leiden.
Zou nu de mogelijkheid ge
schapen worden om de dorps
winkelier, -smid en -timmerman
aan een crediet te helpen, dan
werd ongetwijfeld een bijdrage
geleverd tot het beter doen func
tioneren van de bank in de
dorpsgemeenschap en wellicht
hier en daar bestaande contro
verses weggenomen. Dit kan de
rentabiliteit van de bank gunstig
beïnvloeden en een compensatie
vormen voor de steeds stijgende
kosten.
Een dergelijke uitbreiding zou
stellig niet kunnen worden aan
gemerkt als strijdig met de doel
stellingen der boerenleenbank,
aangezien hiervoor hetzelfde ar
gument kan gelden als indertijd
heeft gegolden voor de verlening
van voorschotten met borgtocht
buiten de landbouw aan boeren
zoons, die een ander beroep of
bedrijf uitoefenden. Vanzelf
sprekend moeten er spelregels
worden opgesteld, waaraan men
zich dient te houden, teneinde
verkeerde praktijken te voorko
men. Zo zouden bepaalde, bin
nen de dorpsgemeenschap geves
tigde bedrijven, wier belangen
sfeer grotendeels buiten het dorp
ligt, buiten een eventuele rege
ling moeten worden gesloten.
Elke bank voor zich zal vrij die
nen te zijn, al of niet tot toe
passing van de nieuwe regels te
besluiten en de Centrale Bank
zal, door de voorwaarde van
goedkeuring tot bepaalde bedra
gen, een behoorlijke vinger in de
pap dienen te houden en de rem
moeten kunnen aandrukken,
waar zulks gewenst is.
Indien bovengenoemde moge
lijkheden kans zouden maken ge
realiseerd te worden, dan zou
den niet alleen de statuten van
de Centrale Bank en haar Huis
houdelijk Reglement, doch ook
de statuten van de plaatselijke
banken gewijzigd dienen te wor
den. Voor een wijziging van de
statuten der Centrale Bank is een
grote meerderheid nodig (wij
menen van alle leden), zodat
als een en ander t.z.t. zou wor
den verwezenlijkt, dan wel ge
bleken is, dat de behoefte tot
credietverlening buiten de land
bouw algemeen als noodzakelijk
zou worden beschouwd.
Nu zijn wij niet vergeten, dat
de vorenbedoelde uitbreiding
der credietverlening de conse
quentie medebrengt, dat de bank
een aantal nieuwe leden toe
vloeit, niet-boeren of -tuinders.
Eerder is dit aangemerkt als een
gevaar voor het behoud van het
karakter der boerenleenbank en
voor het evenwicht in de colle
ges van bestuur en raad van toe-